De woonlasten gaan per 1 januari met 3,5 procent omhoog. Dat komt voor een stijgende onroerend zaakbelasting (ozb), afvalstoffenheffing en rioolheffing. Voor een éénpersoons huishouden is de lastenstijging gemiddeld 26 euro, voor een meerpersoons huishouden 28 euro.

Dat blijkt uit de begroting 2022 die wethouder Jan Willem Rouwendal de gemeenteraad heeft voorgelegd. In de begroting staat geen nieuw beleid omdat er in maart 2022 gemeenteraadsverkiezingen zijn waarna een nieuwe coalitie eigen beleidsafwegingen moet maken.

De ozb gaat met bijna 3,50 euro omhoog, de afvalstoffenheffing met 8,50 tot 10 euro (afhankelijk van de omvang van het huishouden), de rioolheffing met 14 euro. De gemeente maakt bovendien alle leges voor 100 procent kostendekkend. Zo wordt een parkeerontheffing duurder. De hondenbelasting wordt met 2,74 procent opgetrokken; de toeristenbelasting wordt verdubbeld.

De begroting 2022 kent een tekort van 5,5 miljoen euro. In 2023 is dat naar verwachting 6,2 miljoen euro. In 2024 zakt het tekort naar 3,1 miljoen euro om in 2025 uit te komen op een plus van bijna 0,4 miljoen euro.

Indien echter rekening wordt gehouden met éénmalige meevallers – zoals een uitkering van het rijk voor de jeugdzorg van dik 4 miljoen euro – ontstaat er in 2022 een plus van 4,2 miljoen euro. In 2023 en 2024 komen de voorspelde tekorten dan uit op dik 1 miljoen euro per jaar. Voor 2025 blijft het beeld hetzelfde.

Rouwendal wijst er wel op dat de rijksoverheid een nieuw verdeelsysteem voor het gemeentefonds wil invoeren. Dat is nadelig voor Leidschendam-Voorburg. In 2023 scheelt dat 1,1 miljoen euro, in 2024 wordt dat 1,8 miljoen euro. Daardoor worden de nu berekende tekorten in beide jaren groter.

De wethouder noemt het financiële beeld ‘zorgelijk’. Er is volgens hem geen financiële ruimte voor nieuw beleid zonder bezuinigingen elders binnen de begroting. Daarnaast wijst Rouwendal op zaken als jeugdzorg, wet maatschappelijke ondersteuning (wmo), klimaat, energie omwenteling, invoering omgevingswet, vergrijzing, woningnood en coronacrisis die allemaal veel geld vergen.

De rijksoverheid moet zijn houding jegens de gemeenten fundamenteel wijzigen, zo stelt Rouwendal. Anders zijn vergaande bezuinigingen onontkoombaar. De financiële risico’s zijn becijferd op zo’n 65 miljoen euro. Daarvan is echter maar een klein deel, 13 miljoen euro, meegewogen in de begroting.

Een apart probleem zijn de prijsstijgingen in de bouw, bij grondstoffen en bouwmaterialen. Binnen de begroting is daarom een reserve van 25 miljoen euro opgenomen om deze prijsstijgingen bij investeringen te kunnen opvangen.

B&W hebben er nu voor gekozen niet te bezuinigen om zo de sociale basis overeind te houden. Rouwendal spreekt letterlijk over het niet willen ‘stuk bezuinigen’ van voorzieningen. In plaats daarvan blijven B&W investeren in ‘maatschappelijke opgaven’. Daarmee herhaalt hij zijn stellingname uit voorgaande jaren.

De wethouder prijst het feit dat de gemeente, mede door verkoop van aandelen Eneco, goed gevulde reserves heeft. Die staan eind dit jaar op 208 miljoen euro. Komend jaar gaat daar wel dik 12 miljoen euro van af. Die afname zet zich de jaren daarna door. In 2025 worden de reserves nog op 175,9 miljoen euro becijferd.