Nieuws
De vondst van de week (8): een haarkruller

Een boer met een pruik? Toch heeft de archeologische werkgroep tijdens een opgraving in en bij een boerderij aan de Noortheylaan in de jaren 2000/2001 een haarkruller van pijpaarde gevonden. Een vergelijkbaar exemplaar werd door de werkgroep in de jaren negentig op de grens van Leidschendam en Voorburg gevonden, in het plangebied Sijtwende. Dergelijke krullers werden in de 17e en 18e eeuw gebruikt om krullen in pruiken te maken.

De Franse koning Lodewijk XIV was in de 17e eeuw een van de eersten die een pruik droeg. Hij was vermoedelijk al vroeg kaal en kon dat met een pruik camoufleren. Daarmee gaf hij de aanzet tot een mode die meer dan honderd jaar stand hield. De pruiken werden in Frankrijk een onderscheidingsmiddel van de adel en in onze republiek van de regenten. In de loop van de 18e eeuw werden de pruiken korter en algemener.

Pruiken vroegen de nodige zorg. Regelmatig moesten de krullen er opnieuw in worden aangebracht. Daartoe werd het haar van de pruik om een aantal haarkrullers gedraaid. Om het haar beter vast te houden, waren deze in het midden versmald. Afhankelijk van de gewenste krullen werden grotere of kleinere rollers gebruikt. De pruik met de ingedraaide rollers werd vervolgens verhit.

De haarkrullers van pijpaarde werden waarschijnlijk door pijpenmakers vervaardigd. Een aanwijzing daarvoor is een in Gouda gevonden pijpekruller van pijpaarde met het ingestempelde merk ‘IB’ met een kroontje, dat wordt toegewezen aan de Goudse pijpenmaker Jan Ariensz. Boot (1670-1758). Het exemplaar van de Noortheylaan heeft geen leesbaar merk meer. In de loop van de 18e eeuw zijn de pijpaarden krullers vervangen door exemplaren van buxushout.

Waarschijnlijk heeft de boer aan de Noortheylaan de haarkruller niet zelf gebruikt, maar is hij aangevoerd met huisvuil uit de stad, dat op het boerenland werd gebruikt als mest. (Tekst en foto’s: Wim van Horssen)

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter