Nieuws
Peter van der Ploeg leest: De ijsman spreekt

Eenmaal per jaar zet ik in mijn agenda dat ik niet moet vergeten naar het programma Nieuwsuur te kijken. Dat is dan de uitzending waarin bekend wordt gemaakt wie de shortlist van de Libris Literatuur Prijs hebben gehaald. Het leukste onderdeel van dat item is het verrassingsbezoek dat een cameraploeg eerder die dag heeft gebracht aan ieder van de zes genomineerde schrijvers. Zo ook vorige week, op 6 maart.

Met de camera gericht op de voordeur van een schrijver bellen ze aan. Meestal opent de auteur in kwestie zelf de deur – die heeft natuurlijk al uren in het halletje staan wachten, denk ik dan. Nagelbijtend, in spanning of hij of zij de overstap van de longlist naar de shortlist zal maken. Het gezicht van de schrijver toont steevast verrassing, en natuurlijk ook een zekere opluchting. De longlist is leuk voor je CV, de shortlist is eervol.

Dit jaar is er één huizenhoge favoriet: Anjet Daanje met haar roman Het lied van ooievaar en dromedaris. Een magistraal boek, dat het verdient om te winnen en ook wel zal winnen. Maar diep in mijn hart zou ik het geweldig vinden wanneer de prijs naar Donald Niedekker gaat. Een auteur die de term ‘out-of-the-box’ tot zijn motto heeft gemaakt. Die de afgelopen jaren een handvol romans afleverde die sprankelden van creativiteit. Die de cameraploeg ontving in een krakkemikkige boomhut in zijn tuin in landelijk Heiloo. En die nu is genomineerd met een wonderlijk verhaal waarin een ´ijsman´ tot ons spreekt.

´Als ik nu weer het spotlicht op de hut richt, lig ik daar in het midden, dicht bij het vuur, gewikkeld in voor de handel bestemde grofwollen lakens. Ik ben het anonieme bemanningslid dat op 27 januari 1597 is overleden. Sommigen beweren 26 januari, een enkeling die helemaal de tel kwijt is 28 januari. Het was kort na middernacht 27 januari dat ik bezweek. Mijn varensgezellen zullen evenzeer bedrukt – ik was hun voorland! – als opgelucht zijn geweest. Ik deelde niet meer, hoe gering ook, in de rantsoenen haring, gort, erwten en wijn, en mijn bedorven adem en excrementen verpestten niet langer de toch al bedompte, van vet, zweet en rook vergeven lucht.’

Hier spreekt het enige lid van de scheepsbemanning van Willem Barentsz van wie we de naam niet kennen. Hij stierf midden in de winter die de groep van zeventien mannen noodgedwongen doorbracht op Nova Zembla nadat hun schip was vastgeraakt in het pakijs, terwijl ze zochten naar wat cartografen indertijd de Noordoostelijke Doorvaart noemden, een kortere route naar Indië. Het Behouden Huys, gebouwd van planken van hun schip, diende hen als onderkomen. Die overwintering duurde van september 1596 tot juni van het jaar daarop. Toen lukte het ze om met een sloep een ander eiland te bereiken waar een passerend Hollands schip hen oppikte.

Weinig verhalen in de vaderlandse geschiedenis hebben zulke mythische proporties aangenomen als de overwintering op Nova Zembla. Het fundament daarvoor werd al direct na terugkomst van de bemanning in Amsterdam gelegd, toen de scheepsofficier Gerrit de Veer het verslag publiceerde van de laatste reizen van Willem Barentsz: Waerachtighe beschryvinghe van drie seylagien, ter werelt noyt soo vreemt ghehoort.

Het is deze titel die Donald Niedekker voor zijn roman overnam en aanpaste tot Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost. Het anonieme bemanningslid werd kort na zijn dood op 27 januari te ruste gelegd in een graf dat met houwelen uit de diepgevroren aarde was gehakt, niet ver van het Behouden Huys. Eeuwen sneeuw en ijs dekten het graf toe, waardoor lichaam en geest geconserveerd werden. Maar sinds enkele decennia zit er beweging in de bodem, zijn er smeltgeluiden te horen, ontdooit de permafrost langzaam. En deelt het eveneens ontdooiende anonieme bemanningslid, bij gebrek aan ander gezelschap, zijn herinneringen en overige gedachten met ons, de lezer. Je moet Niedekker heten om zo’n scenario te bedenken.

De monoloog is verrukkelijke lectuur. Het gaat over Nova Zembla, over ontdekkingsreizen, over Amsterdamse cartografen en de immer uitdijende wereld, over zijn jeugd, over ijsberen die over zijn graf lopen en zo door. En dat steeds in die mooie heldere, beknopte stijl: ‘De permafrost is een klankkast waarin geluiden over onmetelijke afstanden rondzingen. Aardschokken, vulkaanuitbarstingen, vloedgolven bereiken mij met een onheilspellend rommelen en kraken mijn ijsgraf, doen mij trillen en trekken langzaam uitdovend verder. Het tektonisch geweld van de aardbeving van Lissabon was een belevenis van profetische kracht. Een wereldbeeld werd aan stukken gescheurd. […] Maar tussendoor is het stil. Het kon jaren stil zijn, in alle opzichten. Stil en koud.’

De bekendmaking van de winnaar van de Libris Prijs is op maandagavond 8 mei in Felix Meritis in Amsterdam. Ook weer te zien in Nieuwsuur. Met mijn verstand kies ik voor Anjet Daanje als winnaar, met mijn hart voor de ontwapenende ijsman in de ontdooiende permafrost.

Donald Niedekker / Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost / 213 blz / Koppernik

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter