Nieuws
De Vondst van de Week (17): een olielamp

Het verlichten van een huis was voor de uitvinding van de elektrische lamp en de gaslamp niet zo eenvoudig. Er waren maar drie verlichtingsbronnen: het haardvuur, de olielamp en de kandelaar met een waskaars. Alle drie gaven maar heel weinig licht, zodat je ’s avonds niet zo veel kon doen.

Kaarsen waren relatief duur en daarom werden meestal olielampen gebruikt. Die bestaan uit een schaaltje voor de olie en de lont, een stam en een iets groter schaaltje, de vetvanger. Bij de verschillende opgravingen door de archeologische werkgroep in Voorburg en Leidschendam zijn fragmenten van olielampen gevonden. Ze zijn allemaal van roodbakkend aardewerk en geheel of gedeeltelijk geglazuurd.

Slechts eenmaal, namelijk bij de boerderij aan de Noortheylaan, kreeg de werkgroep een stuk van een kandelaar in handen. Hij was van steengoed, dus ook nog geïmporteerd. Een voor die tijd ‘luxe’ artikel. In de boerderij zijn overigens nog steeds op verschillende plaatsen de nissen te zien, waarin vroeger de olielampen of kandelaars werden geplaatst.

Van de haardvuren, die ook voor wat licht zorgden, is behalve de in een vorige aflevering van deze rubriek getoonde haardsteen van de Noortheylaan, in de Herenstraat een stuk van een aspot gevonden. Aspotten, ook wel doofpotten genoemd, waren – als voorlopers van de asla in latere kachels – bestemd om de as uit de open haard op te vangen. Ze waren doorgaans ingegraven in de buurt van de haard, zodat de as van daaruit in de pot kon worden geschoven. Die pot werd dan ter voorkoming van brand afgedekt met een deksel of tegel. (Tekst en foto: Wim van Horssen)

 

 

 

 

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter