Mening
Peter van der Ploeg leest: Anne Frank, na de ontdekking

(In het kader van 80 jaar bevrijding)

Het zal wereldwijd een van de meest gelezen boeken zijn: Het Achterhuis, geschreven door Anne Frank. Het is de boekuitgave van een dagboek dat Anne bijhield vanaf haar dertiende verjaardag, 12 juni 1942. Nog geen maand later, op 6 juli, dook het gezin Frank onder, samen met wat vrienden, in het achterhuis van een bedrijfspand van Otto Frank aan de Amsterdamse Prinsengracht. Tot 4 augustus 1944, de dag waarop de onderduikers door de Sicherheitspolizie werden gearresteerd en afgevoerd, hield Anne haar dagboek bij. Het is een aangrijpend egodocument van een tienermeisje dat dag na dag opgesloten zit met dezelfde mensen, zonder ook maar een keer naar buiten te kunnen. Bij de huiszoeking die de Duitsers hielden tijdens de arrestatie vielen Anne’s dagboek en de bijhorende papieren uit een tas op de vloer. Daar werden ze naderhand gevonden door Miep Gies en Bep Voskuijl, die ze tijdens de oorlog zorgvuldig bewaarden en daarna aan Otto Frank overdroegen. De rest is geschiedenis, zegt men dan.

Maar moet Anne’s dagboek eindigen bij haar laatste aantekening? Zou het niet veel passender zijn om na te gaan wat er met de onderduikers uit het Achterhuis gebeurde na die vierde augustus 1944? Om zo het dagboek in de juiste context te kunnen plaatsen? Want juist die maanden na de arrestatie maakten duidelijk dat ze niet voor niets waren ondergedoken. Een groep wetenschappers zette zich daaraan, wat in 2016 resulteerde in het rapport ‘Onderzoeksverslag naar het verblijf van de acht onderduikers in de kampen’. Maar het kon nog scherper, preciezer, vollediger. De historicus Bas von Benda-Beckmann, die naam maakte met de boeken ‘Oranjehotel’ en ‘Het kleedje voor Hitler’, deed vanaf 2019 nieuw onderzoek en verwerkte alles tot het publieksboek ‘Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen’.

Acht personen troffen de Duitsers bij de inval aan in het Achterhuis: Otto Frank, zijn echtgenote Edith en hun dochters Margot en Anne; Hermann van Pels, zijn vrouw Auguste en hun zoon Peter; en tot slot Fritz Pfeffer. Allen Joods, allen in de loop van de jaren dertig uit Duitsland naar Nederland gevlucht. Hermann van Pels was een medewerker van Otto Frank in diens specerijenbedrijf. Benda-Beckmann probeert de sporen van ieder van hen te volgen gedurende de bijna negen maanden dat de oorlog nog duurt. In geval van het Amsterdamse Huis van Bewaring en Kamp Westerbork, de eerste stopplaatsen, is dat nog relatief eenvoudig. Maar zodra ieder van hen, gezamenlijk dan wel individueel, op de trein naar het oosten wordt gezet wordt dat al lastiger. Alleen Otto Frank overleefde de kampen, zijn gangen en belevenissen kennen we daardoor. Maar de anderen stierven vroeger of later.

Er wordt vaak gedacht dat de waarheid over de vernietigingskampen pas laat in de oorlog algemeen bekend werd. Maar dat is onjuist. Ook de familie Frank wist al vroeg van het bestaan van die kampen. In haar dagboek schrijft Anne in 1942 dat het vermoeden bestaat dat de Joden en anderen die naar het oosten worden vervoerd hun vergassing tegemoet rijden. Dat had zij gehoord op de Engelse radio. Zou ze daaraan hebben gedacht, in de drie dagen dat de treinreis naar Auschwitz-Birkenau duurde, in een stinkende veewagon?

De plekken waarheen de acht onderduikers de volgende maanden werden versleept vormen een gruwelijke lijst: Kamp Westerbork, Auschwitz, Auschwitz-Birkenau, Bergen-Belsen, Raghun, Mauthausen, Melk en Neuegamme. Over het karakter van en het regime in die kampen is veel bekend, Benda-Beckmann beschrijft dat uitvoerig. Maar hij beschikt lang niet altijd over betrouwbare informatie over de lotgevallen van ieder van de onderduikers in de kampen. Geregeld neemt hij daarom zijn toevlucht tot oral history, door analyse van bijvoorbeeld oude verklaringen van kampgenoten van onze onderduikers. Hun leven in zo’n kamp is dan tot op zekere hoogte te reconstrueren. En soms ook de wijze waarop zij stierven. Zo eindigde Hermann van Pels in Auschwitz in de gaskamer, overleed Edith Frank in Auschwitz-Birkenau door hoge koorts en uitputting en stierven Margot en Anne midden februari in Bergen-Belsen aan de gevolgen van vlektyfus.

Door te focussen op een klein groepje en te beschrijven hoe de neergang van de leden daarvan verliep in een omgeving die je gerust een hel mag noemen, weet Benda-Beckmann zijn verhaal met kracht bij je binnen te krijgen. Dat verhaal staat tevens voor wat miljoenen anderen overkwam. De massaliteit van die strak georganiseerde moordpartij en alle uitwassen die ermee samenhingen gaat ieder begrip te boven.

Bas von Benda-Beckmann / Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen / 416 blz / Em. Querido’s Uitgeverij & Anne Frank stichting, 2020-2023.

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter

Social Media Auto Publish Powered By : XYZScripts.com