(In het kader van 80 jaar bevrijding)
Wat gebeurt er wanneer het lidmaatschap van de NSB een familie verscheurt? Wanneer je zelf in het verzet zit, maar je vader en je zes broers en zussen hartstochtelijk het gedachtengoed van de NSB aanhangen? In de familie van Onno Blom betrof dat het verhaal van zijn opa en zijn overgrootvader. Lang werd dit verhaal verzwegen, tot Blom onlangs besloot om samen met zijn gepensioneerde vader, de historicus Hans Blom, uit te zoeken hoe het zat. Saillant detail: Hans Blom was tijdens zijn werkzame leven van 1996 tot 2007 directeur van het NIOD.
Als directeur van die instelling, en dus als opvolger van de befaamde Lou de Jong, wordt je geacht zo´n beetje alles van de Tweede Wereldoorlog te weten. En Hans Blom staat inderdaad te boek als een historicus die verslingerd is aan zijn vakgebied, maar die daarnaast ook in staat is enkele passen terug te doen en zijn werk, of zijn aanpak, van enige afstand te beschouwen. Tekenend daarvoor is de oratie die hij in 1983 hield bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de UvA, een lezing met de titel ‘In de ban van goed en fout?’ Hij pleitte daarin om het zwart-wit denken bij het onderzoek naar en het beschrijven van de oorlog los te laten ten gunste van het accepteren van meer nuances, grijstinten.
Een fijne man om aan je zijde te hebben wanneer je zoals Onno Blom onderzoek gaat doen naar het oorlogsverleden van je familie. Maar dat is iets te kort door de bocht. Hans Blom is namelijk helemaal niet zo geïnteresseerd naar het NSB-verleden van zijn eigen familie. Op de schoorsteenmantel van zijn werkkamer bevindt zich als sinds jaar en dag een houten kistje waarin zich oorlogsdocumenten bevinden van zijn vader Jan Blom: zijn identiteitskaart van de Binnenlandse Strijdkrachten, zijn vervalste persoonsbewijs, foto’s, brieven en dergelijke. Maar daar deed hij tot nu toe niets mee. Dat gaat nu, nu zijn zoon het onderzoek optuigt, veranderen. Hans Blom vergezelt Onno wanneer deze archieven bezoekt, om hem wegwijs te maken én zelf mee te speuren. Aan de archivarissen, die hij vaak nog kent van vroeger, stelt hij zich voor als ‘de onderzoeksassistent van mijn zoon’.
Het verhaal begint met Johan Blom, de overgrootvader van Onno. Deze richt in 1910 een limonade- en spuitwaterfabriekje op in het centrum van Den Haag. De zaak floreert en als jaren later, begin jaren dertig, de NSB wordt opgericht meldt Johan zich aan als lid. Mussert had het beste voor met ondernemers, heette het. Zijn zeven kinderen doen dat ook, op één na: Jan Blom, die van het houten kistje. Terwijl zijn broers en zussen via de NSB aan gemakkelijke baantjes proberen te komen en zich fanatiek inzetten voor de partij, gaat Jan als eerste van zijn familie studeren en wordt leraar natuurkunde. Na 1940 sluit hij zich aan bij een verzetsgroep, de Duif, die vooral in het noorden actief is. Blom schetst de verzetsavonturen van zijn grootvader levendig.
Wat het boek z’n charme geeft is dat Onno het onderzoek beschrijft met een zekere mate van relativering voor zaken en gebeurtenissen. Samen met zijn vader legt hij veel bezoekjes af bij familieleden of anderen die nog iets te vertellen hebben over de Blommen tijdens de oorlog. Mijn favoriet zijn de tantes Map en Door. Beiden ver in de negentig, te stram om te lopen maar wel nog helder van geest. Map voelt zich niet aangesproken door het gedrag van de familie, Door beseft wel dat ze fout zaten. Onno en Hans nemen de dames mee op een uitje naar kamp Westerbork. Voor de couleur locale, zullen we maar zeggen. Johan Blom en zijn familie werden daar na de oorlog als collaborateurs immers gevangengezet, wachtend op hun proces.
Hoe het gevoel een schoon geweten te hebben deels kan voortkomen uit een zekere naïviteit wordt duidelijk in een van de mooiste uitspraken in het boek. Pratend met de tantes over de Haagse limonadefabriek komt het verbod ter sprake om Joodse werknemers in dienst te hebben. En hoe Johan, trouw aan de beginselen van de NSB, een gewaarde, Joodse limonademaker op staande voet ontsloeg. ‘Tja’, zegt een van de tantes dan, ‘we hebben hem nooit meer gezien. Vreemd hè. Wat zou er van hem en zijn familie zijn geworden?’
Oorlogsduif is een prettig leesbaar, niet al te zwaar aangezette speurtocht naar een familie die zowel actief collaboreerde als in het verzet zat. Door de korte hoofdstukken, thematisch ingedeeld, hou je het overzicht. En wie de ruim vijfhonderd bladzijden nét iets te veel vindt, verwijs ik graag naar de documentairereeks ‘In de ban van goed en fout’ die de NPO vorig jaar uitzond.
Onno Blom / Oorlogsduif. Een familiekroniek / 543 blz / De Bezige Bij, 2024.