(In het kader van 80 jaar bevrijding)
Er bestaat een handvol romans in de Nederlandstalige literatuur waarin de Tweede Wereldoorlog zo indringend wordt beschreven dat de heftigste passages eruit waarschijnlijk nooit meer van je netvlies zullen verdwijnen. Hoe die shortlist eruit ziet? Ik denk dat u net als ik de meest voor de hand liggende titels zo kan opnoemen: ‘Het bittere kruid’ van Marga Minco, ‘De donkere kamer van Damokles’ van Willem Frederik Hermans en van Harry Mulisch ‘De aanslag’. Aangrijpende en meeslepende boeken, daarom ook al tijden populair voor de leeslijst. Daarnaast zal ieder van ons eigen favorieten hebben. Ik in ieder geval wel. Heel recent is een roman verschenen die van mij per direct op dat lijstje mag: ‘Aan het einde van de oorlog’, van Bert Natter.
Plaats van handeling: een concentratiekamp in het noorden van Duitsland. Het is 20 april 1945, de kanonnen van het Rode Leger bulderen dag en nacht, steeds luider, steeds dichterbij. De kampleiding breekt zich het hoofd hoe dát te overleven wat onafwendbaar op ze afstormt. De gevangenen proberen sowieso in de hectiek van de waarschijnlijk laatste weken van de oorlog het vege lijf te redden, te voorkomen dat ze zo op het randje van hun redding alsnog de gaskamer in moeten. Het is de avond waarop Hitlers verjaardag wordt gevierd met een groot feest voor de bemanning van het kamp. Er is muziek, genoeg te eten en vooral te drinken. De voorraadkelders moeten leeg. De meer dan tienduizend gevangenen, voor het merendeel vrouwen, zitten opgesloten in hun barakken. Piepjonge soldaten zonder ervaring bewaken die avond het kamp. En vanwege een op het laatste moment ingeroosterde vergassing van ruim honderd gevangenen heeft het Sonderkommando dat de gaskamer en de ovens bedient het de hele avond druk.
En dan raakt, terwijl het feest in volle gang is, het elfjarige zoontje van de plaatsvervangend kampcommandant zoek. Hij komt niet naar huis voor het avondeten. Waar hij is? Tijdens het vissen verdronken in het meer? Weggelopen, na een ruzie met zijn broer? Of dwaalt hij door het kamp, wat misschien wel het gevaarlijkst is?
‘Aan het einde van de oorlog’ is een kolossale, bloedstollende roman. In ruim 600 bladzijden brengt Natter de zoektocht, de chaos en de toenemende beklemming tot leven. Hij koos daarvoor een opvallende aanpak: het verhaal kent ruim dertig personages, door wiens ogen je steeds even meemaakt wat er gebeurt. Meestal is zo’n flits niet langer dan een bladzijde, vaak zelfs korter. Die snelle wisseling van perspectief geeft het verhaal vaart, je krijgt als lezer een welhaast filmische sensatie. Naarmate de situatie explosiever wordt – zowel de zoektocht naar de jongen als de aanstormende Russen, plus de door Berlijn geëiste directe evacuatie van het kamp en de vernietiging van bewijsmateriaal – intensiveert Natter ook zijn verteltechniek. Je zit met natte handen te zuchten dat je nog honderden bladzijden door moet, maar tegelijk kun je het boek maar nauwelijks wegleggen.
Ik volg Bert Natter al een hele poos. Hoogtepunten zijn voor mij ‘Begeerte heeft ons aangeraakt’ uit 2008, en de kleine roman ‘Remington’ en het ambitieuze ‘Goldberg’, beide uit 2015. Succesvolle titels, maar toch brak hij niet echt door naar het heel grote publiek. Het moet gek lopen wanneer hij dat met déze magistrale vertelling niet gaat bereiken.
Bert Natter / Aan het einde van de oorlog / 635 blz / Thomas Rap, 2025.