De gemeente dingt in 2017 mee naar de titel ‘De Groenste stad van Nederland’. Wethouder Nadine Stemerdink gaat er in haar gebruikelijke enthousiasme helemaal voor. De PvdA-politica ziet Leidschendam-Voorburg al als winnaar met ,,onze prachtige monumentale parken, het groene buitengebied en de meer dan 700 boomsoorten die beeldbepalend zijn in onze gemeente.’’
De nationale competitie wordt georganiseerd door de stichting Entente Florale. De organisatie wil daarmee de aandacht voor groen bij iedereen verhogen. Mooi streven. In 1998 deed Voorburg als eens mee. Destijds werden kosten noch moeite gespaard. Er werd zelfs stiekem geld uit potjes die daar niet voor bedoeld waren gehaald om het aanwezige groen nog beter te kunnen presenteren. Het leverde uiteindelijk een zilveren medaille op.
Sindsdien is er veel veranderd. Voorburg bestaat als zelfstandige gemeente niet meer. Bezuinigingen hebben ertoe geleid dat het groenbeheer veel minder intensief gebeurt dan ‘vroeger’. Bij de betrokken dienst worden vacatures al jarenlang niet meer opgevuld. Met mensen uit de sociale werkplaats wordt getracht er nog iets van te maken. Veel werk wordt uitbesteed aan loonbedrijven. Die proberen zoveel mogelijk werk in zo kort mogelijke tijd te doen. Dus gebeurt het slecht.
Het groen verloedert. Dat er iets groens aanwezig is lijkt belangrijker dan de vraag ‘wat voor groen?’ en hoe het erbij staat. Onkruit of niet, het maakt niet meer uit. ‘Kijk eens hoe groen we zijn’ is verworden tot een alibi. Optisch bedrog. Het meedoen aan de titelstrijd zal waarschijnlijk leiden tot een forse inhaalslag. Met alle extra kosten van dien. Net als in 1998. Werken naar een éénmalig hoogtepunt om vervolgens weer terug te zakken in de oude modus. Of nog erger.
Bij een goed niveau van groenbeheer was dat niet nodig. Dan was onze groene omgeving op orde geweest. Was er hoogstens ruimte voor een enkel extra accent. Nu gaat de gemeente in de overdrive om ontstane achterstand goed te maken. Een achterstand die men door eigen beleid heeft veroorzaakt.