Kort voor kerstmis 2015 stond er op de site van de gemeente een oproep. Of vrijwilligers zich wilden melden voor het opknappen van oude kilometerpalen. Eigenlijk niet verbazingwekkend want de overheid, dus ook de gemeente, leunt steeds meer op ‘de burger’ om allerlei taken die des overheids waren – en waarvoor we belasting betalen – over te nemen.
De spontane reactie leverde een directe reactie op. Gezien de naderende feestdagen kwam men er begin januari op terug. We schrijven nu medio mei en de zaak loopt nog steeds. Er zijn al talloze mails op en neer gegaan. Dit alles in de trend van ‘hoor ik nog iets?’ tot ‘wat wilt u nu eigenlijk? Wij weten niet waar u het over heeft’.
Uiteindelijk bleek de gemeente de mailwisseling maar gedropt te hebben bij de teamleider bijzondere zaken van de afdeling stadsbeheer. De brave man belde mij radeloos op. Hij begreep er helemaal niets van. Na een half uur uitleg mijnerzijds vroeg hij mij of ik hem de originele mail kon zenden waarin ik op de oproep had gereageerd.
Zo gezegd zo gedaan. Waarna het weer angstig stil werd. Via de afdeling communicatie kwam men, zo werd mij meegedeeld, de zaak ‘op het spoor’. Na nog wat weken wachten opnieuw telefoon. Dit maal van een functionaris belast met cultuurhistorie en monumentenzorg.
De oproep had nooit op de gemeentelijke site gestaan, luidde de mededeling. Maar hij had wel een telefoonnummer en mailadres van degene die achter het initiatief zat. Die werkte trouwens niet voor de gemeente.
Snapt u het nog? Er was dus gereageerd op een niet bestaande oproep. Alsof ik het allemaal verzonnen had. En hoe kon de identiteit van de betrokkene dan wel bekend zijn, zeker als die niet voor de gemeente werkte?
Ik ben dus nog maar eens gaan speuren. Ik heb mijn antwoord in december gezonden aan het algemene mailadres van de gemeente info@lv.nl op naam van, u raadt het al, degene waarvan ik nu, via de meneer van monumentenzorg, de gegevens weer heb ontvangen. Het was ook die persoon die in december prompt reageerde.
Logisch nadenkend: meneer werkte toen wel degelijk bij de gemeente. Dat Leidschendam-Voorburg nu niet meer aan de zaak herinnerd wil worden, heeft, waarschijnlijk, een heel andere oorzaak. Maar zeg dat dan gewoon en laat een vrijwilliger, waarvan je beweert die te koesteren, geen half jaar hangen. Een ander was waarschijnlijk al lang afgehaakt. ‘Geen interesse? Dan niet, ajuus’. Weer een vrijwilliger minder.