Het stond er zo mooi in de toelichting op de meerjarenbegroting 2019-2022 die B&W hadden opgesteld. Er waren financiële tekorten, toegegeven, maar die vormden een uitdaging voor de coalitie van VVD, CDA, PvdA en ChristenUnie-SGP.
Men was erin geslaagd een sluitende meerjarenbegroting op te stellen waarin de tekorten werden opgevangen en er toch werd geïnvesteerd in een mooiere en betere gemeente. De ambities van de coalitie bleven dan ook onaangetast.
De tekst was nog niet opgesteld – tezamen met de onderliggende cijfers – of er kwam een bericht binnen van de minister van Binnenlandse Zaken. De gemeente moest het met vijf miljoen minder doen voor de periode 2019 – 2022.
De boodschap kwam hard aan op het Raadhuis. Koortsachtig overleg leidde tot de conclusie dat er voor 2018 en 2019 niets meer mogelijk was aan ingrepen. Voor dit jaar (2018) stond de teller al op -3,4 miljoen euro. Daar kwam nu nog eens 1,9 miljoen bij. Een greep in de reserves was alles dat restte.
2019 dan. Daar rekende de coalitie al met een tekort van 6,3 miljoen euro. Dat was al voor de helft gedekt door een hernieuwde greep in de reserves. De rest moest door beter en anders werken verdiend worden. Nu kwam daar door de ministeriële mededeling nog eens 0,8 miljoen euro bij.
Snijden in het eigen nieuwe beleid; dát wilden de vier partijen niet. Het was immers hun visitekaartje. De reden van bestaan voor de coalitie. Dus die 1,4 miljoen euro was onaantastbaar. Links om of rechts om; in 2019 moesten de plannen overeind blijven.
Maar ja, helemaal negeren van het financiële onweer kon men toch ook niet. Dus werd er rond de tafel van B&W besloten dat er met ingang van 2020 één procent op de gemeentelijke begroting bespaard moet worden. MOET in hoofdletters. In 2020 gaat het om 2,3 miljoen euro.
Hoe dat gaat gebeuren moet nog uitgedokterd worden met de gemeenteraad. Wordt men daar meteen medeverantwoordelijk. Kortom: na het jaar niets doen (2018), en het zoet van fraaie coalitieplannen (2019), komt het zuur.
Dat de gemeente ook zonder de jobstijding van Binnenlandse Zaken financieel in zwaar weer zat, was al langer bekend. In april bleek al dat een overschot op de begroting 2018 van 0,5 miljoen euro was verworden tot een tekort van 4,4 miljoen euro.
Dat het tekort van 2018 door zou werken in de latere jaren, wist ook iedereen. Jaren waarin notabene al rode cijfers in de boekhouding van de gemeente stonden. Rode cijfers die nu nog iets roder worden.
Daarmee is de gemeente echter nog lang niet uit de zorgen. Op een drietal bouwprojecten (Duivenvoordecorridor, Klein Plaspoelpolder, Rijnlandlaan) wordt een verlies voorspeld van bijna 10 miljoen euro. Daarnaast worden er op andere beleidsterreinen nog financiële risico’s geschetst die op zijn minst 13,5 miljoen euro belopen.
Hoog opgeven over een nog mooiere en betere gemeente, heeft bitter weinig zin als je de centen niet hebt om dat visioen waar te maken. En de huidige coalitie heeft die pecunia niet. En als men al dacht die wel te hebben – bijvoorbeeld voor een nieuwe Vlietbrug Leidschendam a raison van 10 tot 15 miljoen euro – dan helpt de minister van Binnenlandse Zaken B&W wel uit de droom. De klap is hard aangekomen.