,,Op de kleuterschool had ik wel eens ruzie met een ander kind. De juffrouw zei dan tegen ons: ‘jullie hoeven niet elkaars vriendje te zijn, maar hier in de klas gedraag je je netjes naar elkaar en maak je geen ruzie’. Vrede op aarde, de juf was erg gelovig. In een opstandige bui vroeg ik de juffrouw eens of ik wel een verklaring mocht schrijven, waarin ik opnam welke klasgenootjes ik waarom niet leuk vond. En of ik die verklaring vervolgens mocht laten ondertekenen door alle andere klasgenootjes die die klasgenootjes ook niet leuk vonden.
Uiteraard moest ik daarna met mijn ouders op school komen. De school maakte zich ernstige zorgen over mij. Een kind met zulke dwaze en vijandige ideeën, daar moest iets mis mee zijn. De juffrouw sprak mij bezorgd toe. ,,Lieve jonge”, zei ze, ,,stel nou toch eens dat alle kinderen verklaringen gaan opstellen over kinderen die ze waarom dan ook niet leuk vinden, daar kan toch alleen maar narigheid van komen. Dat is toch niet leuk voor die kinderen? Wat hebben die kinderen jou in vredesnaam misdaan? Is het soms omdat ze niet zijn zoals jij vind dat ze moeten zijn? Vind je hun haar stom of zijn het hun kleren?”
Ik had geen antwoord op de vragen van de juf. Ik vond gewoon wat ik vond, en verder kwam mijn kinderbrein niet.
Uiteindelijk heeft de juffrouw mij nog passages voorgelezen uit de kinderbijbel. Daarin stond dat alle mensen Gods kinderen zijn en in vrede met elkaar moeten leven. Dat ze verbinding moeten zoeken, afijn, lief zijn voor elkaar dat was de belangrijkste boodschap.
Nu ik ouder ben begrijp ik de wijze lessen van de juf. Vijandigheid kent vele gezichten. En een verklaring over mensen die je niet moet, zoals de, door wethouder Rouwendal gesteunde, Nashville-verklaring, is daar één van. Mensen vinden iets van andere mensen, daar kom je als mens niet onder uit. Iedereen heeft een mening. De vraag is, hoe gaan we daar mee om. Zoeken we de verbinding en accepteren we de verschillen? Of gaan we voor de confrontatie? Die vraag moet iedereen voor zichzelf beantwoorden. De wet laat ons in Nederland veel ruimte, gelukkig maar. Ik volg mijn kleuterjuf, een wijze vrouw.”
(Naam inzender bij de redactie bekend)