Tammy Wynette zong in de country klassieker over een imperfecte man waar je toch van houdt. Ik moet hier de afgelopen week een beetje aan denken. Wynette – en vele andere country-artiesten – zongen het bijvoorbeeld live op het podium van de ‘Grand Ole Opry’ in Nashville, Tennessee.
Nashville. De hoofdstad van de country muziek. De laatste week vooral in het nieuws vanwege de Nederlandse vertaling die door protestante predikanten werd omarmd – en door SGP-leider Kees van der Staaij. En dat zorgde ook voor #ophef in Leidschendam-Voorburg. Niet omdat die verklaring ook hier door politieke ambtsdragers ondertekend was, maar omdat er ‘onvoldoende afstand’ zou zijn genomen door wethouder Jan-Willem Rouwendal (CU-SGP). De vrouwelijke wethouders Astrid van Eekelen (VVD), Juliette Bouw (CDA) en Nadine Stemerdink (PvdA) gingen achter hun mannelijke collega Rouwendal staan. GroenLinks is over de rooie.
Verantwoordelijk wethouder Stemerdink legde de gemeenteraad rustig uit dat er het inclusieve beleid van de gemeente hetzelfde blijft en dat Leidschendam-Voorburg een ‘inclusieve’ gemeente is waar ruimte is voor iedereen. Dat is het standpunt van het hele College. De gemeente onderstreepte dit – net als vele andere gemeenten – nog eens via de (sociale) media. Daarmee is politiek de kous af. Daar weigert GroenLinks echter genoegen mee te nemen.
Wat is nu het probleem? Rouwendal heeft de verklaring niet ondertekend. Blijkbaar heeft hij een persoonlijke opvatting over de Nashville-verklaring en vindt hij het niet nodig om daar afstand van te nemen. Dat lijkt me zijn goed recht. We hebben in ons land een vrijheid van meningsuiting. Het is bovendien in orthodox-protestante kring bepaald geen geheim dat men daar niet erg enthousiast is over de zogenoemde ‘homohuwelijk’. (Dit is overigens een misleidende term. Het is gewoon een burgerlijk huwelijk. De wet maakt geen onderscheid of er twee personen van hetzelfde of een verschillend geslacht trouwen.) Als politieke ambtsdrager heeft Rouwendal een verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het coalitieakkoord. En dat doet hij. Politiek gezien is er dus niets aan de hand. Toch moet Rouwendal in de schandpaal van GroenLinks.
De wethouder heeft volgens GroenLinks immers een onwelgevallige mening. Het gaat niet om zijn functioneren als wethouder binnen het coalitieakkoord, maar om een standpunt dat voortkomt uit zijn geloofsovertuiging. Dat is persoonlijk en privé – maar GroenLinks maakt het politiek. Met vragen, persberichten en debatten. Had fractievoorzitter Jeroen van Rossum niet gewoon een afspraak maken op het stadhuis en wethouder Rouwendal onder het genot van een kopje koffie recht in zijn gezicht zeggen dat hij (en zijn fractie) de mening van Rouwendal afkeurt?
Het op deze manier ‘framen’ van een coalitiepartner is borstklopperij van het bedenkelijkste niveau en een goedkope poging om makkelijk te scoren. GroenLinks noemt het standpunt van Rouwendal ‘Middeleeuws’, wat zowel een stuitend gebrek aan historisch besef én Bijbelse kennis laat zien. (Terwijl die partij toch mede voortkomt uit een evangelische partij).
GroenLinks beweert dit politieke nummertje te maken om op te komen voor christelijke LHTB+ jongeren. O ja? Hoe worden die hiermee dan geholpen? Welke voorstellen heeft GroenLinks in de raad gedaan de afgelopen jaren om de positie van die jongeren te verbeteren? Welke initiatieven heeft GroenLinks genomen in de vorige raadsperiode toen zij zelf deel uitmaakten van het College? Het antwoord laat zich raden: Nul.
Iedereen heeft recht op een idiote mening. Ik verwerp de inhoud van de Nashville-verklaring hartgrondig. Ik vind sommige standpunten van de SGP idioot. Ik vind sommige standpunten van GroenLinks heel goed. Ik vind Jeroen van Rossum een politieke onbenul. ‘Elke gek zijn gebrek’, zei mijn moedertje vroeger altijd.
Wethouders hebben het qua werklast en verantwoordelijkheid zwaar. Dat ze daarop door raadsleden scherp gevraagd worden, is noodzakelijk voor het goede functioneren van de lokale democratie. Laat het daarbij dan wel over de inhoud gaan. Deze raad moet debatten voeren met Rouwendal over zijn portefeuille en of de gemeentelijke financiën bij hem in goede handen zijn. Wethouder zijn is in de beste omstandigheden al een ondankbare hondenbaan.
Dergelijke persoonlijke aanvallen vormen een glijdende schaal. We hebben in onze gemeente in het verleden al veel te vaak gezien dat wethouders persoonlijk zwart werd gemaakt. Het is triest dat GroenLinks die bedenkelijke trend nu doortrekt.
Misschien is het – Tammy Wynette indachtig – verstandig om te bedenken dat het soms moeilijk is om een man als Rouwendal te begrijpen, laat staan om van hem te houden. Maar misschien moeten we blij zijn dat er nog mensen zijn die verantwoordelijkheid willen nemen voor het openbaar bestuur, wetende dat de pek en veren klaar liggen om bestuurders bij het minste of geringste mee te besmeuren. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. En… uiteindelijk is Jan-Willem Rouwendal ook ‘maar een man’. Stand by Your Man.
(Adriaan Brink)