De positie van Leidschendam-Voorburg als ‘winkelstad’ kalft af. Dat blijkt uit een onderzoek naar koopstromen dat in opdracht van de provincie is gedaan. Het wordt elke twee jaar verricht.
In vergelijking met 2016 is de algehele waardering voor winkelen in Leidschendam-Voorburg gedaald van 7,6 in 2016 naar 7,5 in 2018. Grootste dalers waren parkeermogelijkheden (-0,4), beschikbare fietsenstallingen (-0,3), bereikbaarheid met auto en openbaar vervoer (-0,3), horeca-aanbod (-0,2), evenementen (-0,5) en faciliteiten zoals wifi en banken (-0,2). Ook netheid, sfeer en uitstraling kregen een negatievere beoordeling.
Inwoners doen hun dagelijkse boodschappen vrijwel uitsluitend in de eigen gemeente (85 procent). Een klein deel (9 procent) koopt ze elders of online (5 procent). Voor niet-dagelijkse boodschappen is dat beeld heel anders: 36 procent binnen de gemeente, 39 procent er buiten, 25 procent online.
De onderzoekers concluderen dat de ‘koopkrachtbinding’ daalt terwijl het online kopen toeneemt.
De winkels in Leidschendam-Voorburg trekken nauwelijks mensen van buiten de gemeente. Daarbij maakt het niet uit of het om dagelijkse boodschappen gaat of niet. Bij dagelijkse boodschappen gaat het in 4 procent van de gevallen om mensen van buiten Leidschendam-Voorburg (inclusief toeristen), bij niet-dagelijkse boodschappen is dat 8 procent.
Van de inwoners die boodschappen doen komt 39 procent met de auto, 36 procent per fiets en 24 procent loopt. Niet-inwoners komen vrijwel uitsluitend per auto (83 procent), twaalf procent pakt de fiets en vijf procent het openbaar vervoer.
De inwoners van Leidschendam-Voorburg besteedden vorig jaar 230 miljoen euro aan dagelijkse boodschappen, 152 miljoen euro aan andere spullen.