De privacy van inwoners en bezoekers van het Huygenskwartier in Voorburg, wier signalen van mobiele telefoons worden geregistreerd door het Bureau RMC in opdracht van de gemeente, is niet gewaarborgd.
Dat blijkt uit antwoorden van B&W op nadere vragen van CDA-gemeenteraadslid Gijs Dupont over het ‘bespieden’. Zo kan RMC beschikken over gegevens die tot individuele personen herleidbaar zijn.
Er bestaat bovendien geen verwerksovereenkomst tussen de gemeente en Bureau RMC die moet garanderen dat er zorgvuldig met persoonsgegevens wordt omgegaan. Die overeenkomst staat als eis in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) die op 25 mei 2018 in werking trad.
Eind november 2018 bepaalde de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) bovendien dat het registreren van signalen van mobiele telefoons (wifi-tracking) alleen mocht bij toestemming van betrokkene. Voor het systeem in het Huygenskwartier werd aan bewoners noch bezoekers toestemming gevraagd.
Uit mailverkeer tussen RMC en de gemeente blijkt dat RMC zich tot AP wendde met nadere vragen. De antwoorden worden niet gemeld. Een topambtenaar van de gemeente vroeg RMC alleen of men aan alle wettelijke voorschriften voldeed waardoor de gemeente gevrijwaard werd van eventuele claims. Ook het antwoord op die vragen wordt nu niet gemeld.
Volgens B&W is de verwerksovereenkomst er niet omdat men de overeenkomst met RMC niet wilde openbreken. Voordien (het contract met RMC loopt vanaf juli 2017) was het geen standaard.
De door burgemeester Klaas Tigelaar eerder aan de gemeenteraad gemelde ‘zorgvuldige afweging’ die ten grondslag lag aan het contract, blijkt alleen te slaan op de keuze van de methodiek, niet op de vraag of het ‘bespieden’ überhaupt wel kon en mocht.




