Vandaag vindt er een eerste bijeenkomst plaats over burgerparticipatie in Leidschendam – Voorburg. Hoogleraar bestuurskunde Peter van Hoesel heeft in uiteenlopende situaties ervaring opgedaan met burgerparticipatie. Een interview door Rob van Engelenburg, columnist bij Vlietnieuws inzake burgerparticipatie.
Waarom vindt u burgerparticipatie belangrijk?
Ik vind burgerparticipatie niet slechts een belangrijk onderdeel van de beleidsontwikkeling, maar een essentieel uitgangspunt om tot goed beleid te kunnen komen. Beleid van de overheid is niet bedoeld voor de overheid zelf of om eenzijdige belangen te dienen, maar om burgers een betere samenleving te bieden. Dan vind ik het vanzelfsprekend om burgers alle ruimte te bieden om hieraan mee te doen. Een keer per vier jaar verkiezingen houden is wat mij betreft geen excuus om beleid te ontwikkelen in een beperkte kring van insiders.
Hoe zou u burgerparticipatie willen omschrijven?
Ik noem het ook wel eens ‘bottom-up’ beleidsontwikkeling. Daarmee bedoel ik dat burgers bij elke stap in het beleidsproces worden betrokken. De belangrijkste stap zit meteen al in het begin, zodra een onderwerp op de agenda komt. Het is dan van groot belang om als bestuurder niet te beginnen met het neerzetten van een eigen visie, maar na te gaan wat er leeft bij burgers. Met een open benadering kom je veel te weten en voorkom je dat je als bestuurder in een tunnelvisie terechtkomt, waarna andere visies je vooral hinderlijk in de weg lijken te staan. Laat ik hierbij wel duidelijk maken, dat dit niet betekent dat je niet mag afwijken van wat burgers inbrengen, want uiteindelijk moet het bestuur een knoop doorhakken als die zich voordoet. Overigens zal dit in de meeste gevallen niet nodig zijn, want als je burgers serieus meeneemt in het beleidsproces zal er veel meer begrip ontstaan voor het te nemen besluit.
Wat moet er dan veranderen bij de overheid?
Zie burgers niet als hinderpalen tijdens de beleidsontwikkeling die je handig moet zien te omzeilen via communicatieve of juridische trucjes. Je bestuurlijke macht is bedoeld om na een zoektocht tot de beste oplossing te kunnen besluiten, niet om minder goede oplossingen door te drukken. Je hebt eigenlijk niet meer nodig dan een ‘open mind’ en een leeg bloknoot. Misschien vind je dat in de beginfase lastig omdat je terecht lijkt te komen in een chaotische discussie, waarin iedereen door elkaar praat (of schreeuwt). Besef dat dit komt omdat men bang is niet gehoord te worden. Je zult zien dat je daar na verloop van tijd lijnen doorheen kunt trekken die helpen om tot een optimale oplossing te komen. Besef ook dat je jezelf hierdoor beter in de gelegenheid brengt om te leren van ervaringen van andere gemeenten.
En bij burgers?
Als de overheid consequent kiest voor een open benadering kun je voorkomen dat er een relatie ontstaat met burgers in de rol van tegenstanders. Dan lukt het veel beter om een constructieve houding bij burgers te ontwikkelen. Veel burgers hebben geen al te positieve ervaringen met hun gemeente, dus ook zij zullen moeten leren dat het beter is om elkaar te zien als medestanders. Maar dat kan alleen als de overheid laat zien dat ze echt openstaan voor burgers.
Hebt u concrete tips hoe het aan te pakken is?
Ik weet niet of het veel zin heeft een receptenboek te raadplegen. Elke bestuurder, beleidsambtenaar, uitvoerder, belanghebbende of burger leert het meeste uit eigen ondervinding. Toen ik mij in de jaren 70 aansloot bij de plaatselijke partij in onze gemeente bleek daar het gebruik te zijn om voorafgaand aan elke cyclus van de gemeenteraad een Open Huis te houden, waarbij iedere inwoner werd uitgenodigd via een door de partij zelf rondgebracht huis-aan-huis-krantje. In aanwezigheid van raadsleden en de wethouder kon iedereen zijn ei kwijt over de aanstaande raadsagenda maar ook over allerlei andere zaken. Waarbij ik wil opmerken dat het in verreweg de meeste gevallen niet om ‘not-in-my-back-yard’ kwesties ging. Dus zeker niet de ‘eigen belang’ onderwerpen. Vele jaren later werd ik raadslid voor die partij en organiseerden wij nog steeds zo’n Open Huis, waarop soms zelfs raadsleden van andere partijen aanwezig waren. Ik vond dat allemaal heel normaal, maar wist inmiddels ook wel dit deze aanpak eerder uitzondering was dan regel. Dus: ga bij de start experimenteren met constructieve dialoogvormen. Maar let op: inspraak zonder impact werkt contraproductief.
Maar kunt u dan in ieder geval aangeven wat men beter niet kan doen?
Begin liever niet met uiteenzettingen vanuit het gemeentebestuur, dat maakt mensen meteen al een beetje murw. Schep ook niet de verwachting dat burgers zomaar op hun wenken kunnen worden bediend. En gebruik nooit dooddoeners zoals ‘we nemen dit mee’.
(Rob van Engelenburg, docent Kenniscentrum Burger & Overheid)