Het zou een drie-eenheid moeten zijn: Leidschendam, Voorburg en Stompwijk. Lokale politici benadrukken dat ook steeds.
De discussie over de toekomst van Theater Ludens (Voorburg) en het Veur Theater (Leidschendam), maar ook die over de toekomst van de bibliotheek, heeft echter weer eens pijnlijk duidelijk gemaakt hoe de situatie écht is.
In plaats van een drie-eenheid is er sprake van haat en nijd. En daar werkt de politiek zelf aan mee.
Om even in de theaterwereld te blijven: Theater Ludens is de culturele hotspot van de gemeente. Daar gaat alle aandacht naar uit. Datzelfde geldt, qua aandacht, voor de musea in Voorburg: Huygens Hofwijck en Swaensteyn.
Het Huygenskwartier wordt door B&W, ambtenaren en politici opgehemeld als ware het een wereldwonder. Wat evenementen betreft ligt de nadruk op Voorburg, inclusief gemeentelijke steun.
Kijk naar de bibliotheek: de hoofdvestiging in Voorburg blijft open maar de hoofdvestiging in Leidschendam moet dicht. Dat steekt.
Of het komt omdat de gemeentelijke ‘elite’ – inclusief de politieke – vooral in Voorburg woont, valt niet te bewijzen. Feit is echter dat Voorburg in de beleving wordt voorgetrokken.
In Leidschendam voelen ze dat ook; die achterstelling. Los van de loftrompet over het gebied rond de Sluis, wordt er eigenlijk nauwelijks aandacht besteed aan dit deel van de gemeente. Meeliften op initiatieven van anderen, de Mall, is te makkelijk.
Om over Stompwijk maar te zwijgen. Daar heeft men al veel langer het gevoel eigenlijk niet tot Leidschendam-Voorburg te horen. De Stompwijkers regelen hun zaakjes zelf wel. Binnen de eigen gemeenschap. En met een vizier op Zoetermeer, Zoeterwoude en Leiden.
Akkoord, de politiek kan er niets aan doen dat er twee musea in Voorburg zijn. Maar er is van de andere kant nooit getracht een museum in Leidschendam te realiseren, al was het maar een dependance van de musea in Voorburg.
In tegenstelling tot het Huygenskwartier gaat het bij het Damcentrum alleen maar over ellende: parkeer- en verkeersoverlast, onbereikbaarheid. Waar ‘bescherming’ het motto is in Voorburg, is volbouwen totdat de zon niet meer zichtbaar is het adagium in Leidschendam.
Het zijn slechts voorbeelden, en de opsomming is niet uitputtend. Maar het gaat om het beeld. De gevoelens. Dat het Raadhuis met B&W in Leidschendam staat maar de gemeenteraad in Voorburg vergadert is leuk voor politici, maar helpt de inwoners niet.
Was de bundeling van Leidschendam en Voorburg met ingang van 2002 dan een vergissing? Jazeker, want negatief gemotiveerd. De afzonderlijke gemeenten waren bang opgeslokt te gaan worden door Den Haag en dachten daar, door samen te gaan, een blok tegen te kunnen opwerpen.
Aan de onderlinge tegenstellingen is sindsdien echter weinig gedaan. Een toestand die een beetje te vergelijken is met de samenvoeging van West- en Oost-Duitsland na de val van de muur. In het oosten voelen ze zich – terecht – nu nog altijd achtergesteld. Net als in Leidschendam en Stompwijk.
En wat Den Haag betreft: de Hofstad groeit en heeft ambities. Ook over de gemeentegrenzen heen. Of Leidschendam-Voorburg dat nu leuk vindt of niet. En uiteindelijk gaan die Haagse belangen toch verder dat die van een kunstmatige gemeente langs de Vliet.
Dan zal de fusie van 2002 niet meer helpen om Den Haag tegen te houden. Zeker niet in de wetenschap dat de eigen ‘eenheid’ er geen is. Om die alsnog te creëren moet het roer om. En snel ook anders staat er straks onder de borden waarop wordt aangegeven dat u Leidschendam of Voorburg in komt ‘gemeente Den Haag’.