De Slag om Grolle is een van de grootste re-enactment evenementen ter wereld. En het is de enige van dit formaat die zich in en om een historische stad afspeelt in plaats van in het open veld. Dat is de charme van het evenement. Het voelt daardoor ook authentiek aan. De sterkste troef in dit opzocht zijn de kampementen die op een tiental plekken langs de omwalling van de stad zijn aangelegd. Daarin verblijven de re-enactors in spartaans ingerichte tentjes, iedere groep en/of nationaliteit heeft zijn eigen kamp.
Slenterend door die kampen merk je dat een re-enactor zich gedurende zijn verblijf in Groenlo in alle opzichten de persoon of het karakter voelt dat hij uitbeeldt. Wanneer je iemand aanspreekt, krijg je een antwoord van die ‘gespeelde’ persoon. Niemand valt uit zijn of haar rol. En iedere keer wanneer Jacques van Herten en Desi Goudman, onze filmers, toestemming vroegen om opnamen te maken keken de aangesprokenen snel even of er niet ergens een verdwaald Spa-flesje stond, wat dan razendsnel uit beeld verdween. Uitermate professioneel. Het heeft ook prachtige opnamen opgeleverd.
Maar terug naar de belegering in 1627. Op 7 augustus, ruim twee weken na het begin van het beleg, waren de Staatse troepen zover gevorderd dat ze het water in de gracht 1,5 meter konden laten zakken zodat ze overdekte gangen naar de overkant van de gracht konden aanleggen, de laatste schakel in de aanval. Eenmaal aangekomen bij de stadswal, werden daarin gaten gegraven waarin een grote hoeveelheid buskruit werd aangebracht. De laatste stap was eenvoudig: de lont aansteken, de enorme klap op een veilige afstand afwachten en de stad instormen. Grolle gaf zich op 19 augustus over.
Qua tijd was dat op het nippertje. Een Spaans ontzettingsleger van 6.000 man onder leiding van Hendrik van de Bergh was al in aantocht om Frederik Hendrik en zijn troepen in de rug aan te vallen. Van de Bergh moest echter van ver komen, omdat Frederik Hendrik bij het vertrek van zijn leger naar Grolle de Spanjaarden had doen geloven dat hij een stad meer naar het noordoosten zou gaan aanvallen. Dat was misleiding op hoog niveau, en de reden dat het Spaanse ontzettingsleger er lang over deed om Grolle te bereiken. Toen dat eenmaal was gearriveerd, wist Frederik Hendrik ze met enkele voorhoedegevechten op afstand te houden.
Frederik Hendrik was met recht trots op zijn eerste grote militaire succes. De Staten-Generaal zag tijdens deze krachttoer een nieuwe Redder van de Republiek opstaan. Maar zoals veel zaken in de 17e eeuw had ook deze belegering twee kanten. Veel inwoners van het katholieke Grolle voelden zich namelijk helemaal niet ‘bevrijd’ door die verwaande protestant uit Den Haag, de Prins van Oranje. Zij hadden zich onder Spaans bestuur altijd prettig gevoeld.
En Constantijn Huygens? Naast zijn eerder beschreven taken vermaakte hij zich met het schrijven van brieven aan vrienden. Zo beschreef hij Pieter Cornelisz Hooft de belegering tot in detail, waarna deze er een lang vers aan wijdde. En vier dagen na de overgave van Grolle schreef Constantijn zelf het gedicht ‘Op de doorschoten kerck te Groll’. Want de mooie 13e-eeuwse St. Calixtus Basiliek was tijdens de belegering geraakt door enkele voltreffers. Was dat spijtig? Nee, dichtte Constantijn op omfloerst elegante wijze, de Grollenaren hadden dit toch echt aan zichzelf te danken.
In onze documentaire ‘Met Constantijn op Oorlogspad. Strijd en Vrede in de Gouden Eeuw’, die in mei 2020 in première zal gaan, zullen de opnamen die we de afgelopen dagen maakten van De Slag om Grolle fungeren als intermezzo’s tussen de andere verhalen over Constantijn en zijn belevenissen in de Tachtigjarige Oorlog. Heel authentiek ogende intermezzo’s, daar zijn we na drie dagen filmen van overtuigd.
(Tekst Peter van der Ploeg)