De top van het Veur Theater in Leidschendam wil het liefst vandaag nog duidelijkheid over de subsidie die men zijdens de gemeente voor 2020 kan verwachten. Er kan niet gewacht worden op de aanstelling van een zogenoemde ‘kwartiermaker’ die moet bemiddelen om het Veur Theater met Theater Ludens te laten opgaan in één organisatie met twee podia.

Dat stelt Ron van der Meer, voorzitter van de Stichting het Veur Theater, in een brandbrief aan B&W en de gemeenteraad. De raad bespreekt vanavond de meerjarenbegroting 2020-2023. Op 8 oktober besloot de raad tot de aanstelling van de kwartiermaker. Tegelijk werd bepaald dat er 300.000 euro subsidie per jaar beschikbaar kwam voor de ene theaterorganisatie.

Van der Meer stelt ‘positief’ gestemd te zijn over de plannen maar qua tijd signaleert hij een dilemma. Het Veur Theater, dat formeel geen subsidie krijgt, heeft 48.500 euro per jaar nodig om te kunnen overleven. Voor 2019 kreeg men 20.000 euro op grond van een gemeenteraadsbesluit. Voor 2020 is er vooralsnog maar 15.000 euro beschikbaar. ‘Het moge duidelijk zijn dat het water ons inmiddels aan de lippen staat’, schrijft Van der Meer.

Men heeft verantwoordelijk wethouder Astrid van Eekelen op de situatie gewezen. Ook op het feit dat het huurcontract voor het theater aan de Damlaan (eigendom van de gemeente) op 1 juli 2020 afloopt. Eind oktober kreeg men van de wethouder te horen dat zij de zaken aan de kwartiermaker wilde overlaten. Die is echter nog niet aangesteld; er is zelfs nog niet gesproken met kandidaten.

Van der Meer schrijft verder dat de kwartiermaker zou gaan over de situatie voor 2021 en latere jaren, niet voor 2020. Voor komend jaar moeten er nu beslissingen genomen worden. De topman van het Veur Theater stelt voor om de 300.000 euro subsidie die in het vooruitzicht is gesteld voor de ene theaterorganisatie ook voor 2020 toe te passen waarbij het Veur Theater 44.000 euro zou moeten toevallen. Zonder besluit zal het Veur Theater de activiteiten moeten beëindigen, besluit Van der Meer.