Bij oppositiepartij GBLV wil men tekst en uitleg van B&W over de stelling: ‘Houders van één of meerdere honden dienen in de gemeente belasting te betalen. De belasting verhoogt de inkomsten van de gemeente en helpt bij het reguleren van hondenbezit’. Deze tekst is te vinden in de toelichting op de meerjarenbegroting 2020-2023.
‘Waarom meent het college dat het moet treden in de vrije keuze van vrije burgers als het gaat om huisdierenbezit’, zo vraagt GBLV-fractieleider Frank Rozenberg B&W. ‘Op basis van welke wet- en regelgeving is de gemeente verplicht om het hondenbezit van vrije burgers te reguleren. Waar is het gemeentelijk beleid geformuleerd dat hondenbezit van vrije burgers moet worden gereguleerd. Door welk gemeentelijk bestuursorgaan is het beleid vastgesteld en wanneer’.
‘Als er geen wettelijke verplichting is om het hondenbezit van vrije burgers te reguleren en er ook geen gemeentelijk beleid hierover is vastgesteld, wat is dan de grondslag van het college van B&W om uitspraken te doen over het reguleren van hondenbezit’, gaat Rozenberg verder.
‘Als er geen wettelijke verplichting is om het hondenbezit van vrije burgers te reguleren en er ook geen gemeentelijk beleid hierover is vastgesteld en het college van B&W wél in de begroting deze regulering opneemt, op welke termijn kan de gemeenteraad dan een voorstel voor het vaststellen van de Verordening regulering hondenbezit tegemoet zien’.
Het GBLV-gemeenteraadslid wil daarnaast van B&W een onderbouwde specificatie van de kosten die de gemeente voor honden in de gemeente maakt. Dit nu de gemeente beweert dat de honden jaarlijks 340.000 euro kosten, doch dat de hondenbelasting maar 260.000 euro in het laatje brengt; reden om de belasting met ingang van 2020 flink te verhogen.