Inmiddels beland in de begin jaren 70 waar Peter van Es in zijn – toen nog café Barbaars – in de Kerkstraat nog altijd jazz programmeerde. Op de beeldbank Den Haag kwam ik in PDF een aankondiging tegen uit november 1974, waarin aangekondigd een jamsessie geleid door gitarist Joop Scholten en contrabassist Dick van de Capelle. Helaas niet te kopiëren.
Als je het over jazz hebt mag je eigenlijk de blues ook niet vergeten. Een bluesschema bestaat uit drie keer vier maten en wordt zeer veel gebruikt bij jazz en is dus belangrijk binnen de jazz. Voorburger John Lagrand, mondharmonica ook wel bluesharp genoemd was een virtuoos op dit instrument en werd mondiaal gezien als één van beste. Jarenlang speelde hij in de formatie Livin’ Blues. Woonachtig destijds op de Bruijnings Ingenhoeslaan, hoek Willem Klooslaan en niet ver bij mijn ouderlijke woning vandaan. Bijna een buurman. Er werd toen veel opgetreden op de plaatselijke middelbare scholen. Die op het Christelijk lyceum in het bijzonder zal ik nooit vergeten, omdat de latere drummer van de Golden Earring Cesar Zuiderwijk deel uitmaakte van de band. Als ik wist dat ze in de buurt speelden sprak ik met John af om te helpen met het naar binnen dragen van instrumenten en geluidsapparatuur. Een paar drankjes waren mijn deel en het scheelde mij ook het entreegeld.
In de jaren 70 kende onze gemeente drie adviesraden. Jeugd en jongerenwerk, sport en cultuur. Deze laatste, culturele raad genaamd, adviseerde Burgemeester en Wethouders op het gebied van (amateuristische) kunst en cultuur. Vanuit die adviesraad ontsprong het idee een cultureel centrum (annex theater) van de grond te krijgen met plaats voor muziek, cabaret en toneel. Een culturele hotspot ontbrak in het Voorburgse. Onder meer de Voorburgers Eduard van der Putten (ook de eerste voorzitter van de Tobbe), Frits den Haring en Lodewijk Bouwens kregen het verzoek het e.e.a. uit te werken en met voorstellen te komen.
Het zal ongetwijfeld een voordeel zijn geweest dat Arie van Breda, jazzfanaat, in de culturele raad actief was. Er kwam een uitgewerkt plan en uiteindelijk werd er in december 1975 groen licht gegeven voor de verbouwing van het voormalige badhuis aan de Badhuisaan 7. Dat ondanks de protesten van de Voorburgse pluimvee vereniging, die daar regelmatig veilingen hield met Piet Jansen als veilingmeester. Als rechtspersoon werd Stichting Theater de Tobbe ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De naam de Tobbe had natuurlijk te maken met de voormalige badhuisfunctie van deze locatie. De verbouwingskosten werden geschat op 110.000 gulden en de huisvestingskosten 17.500 op jaarbasis. 80% van de huisvestingskosten werd als subsidie toegekend. De verbouw veelal door vrijwilligers kon beginnen. Theaterzaal, horecaruimte, kleedkamer en sanitaire voorzieningen. Uiteraard moest er ook worden voldaan aan de veiligheidseisen zoals brandslangen en nooduitgangen.
Eind oktober 1976 opende de Tobbe haar deuren. Op één van de eerste voorstellingen stond Jules de Korte op het podium. In datzelfde jaar 1976 werd voor de eerste keer het North Sea Jazzfestival georganiseerd waarin de eerder genoemde Arie van Breda de concerten presenteerde, aankondigde in de Prins Willem Alexanderzaal. De groten der aarde speelden daar en ik was erbij om daar o.a. Count Basie, Ray Charles, Sara Vaughan en Lionel Hampton te beleven. Zowel Arie van Breda als de jazz kregen wat later in dat decennium een belangrijke rol in Theater de Tobbe. In een volgend deel ga ik daar verder op in. (Paul Beijerling)