Op 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Nou en, zie ik u denken: er zijn al haast 10.000 wetten en regels. Eentje erbij kan nog wel.
Dit ligt toch wat anders want het gaat niet alleen over uw mogelijke bouwplannen maar ook uw leefomgeving. Denk aan nieuwbouwprojecten, wegen, aantasting groen, parkeerplekken, sport / horeca / cultuur, antennebeleid etcetera.
Jarenlang was het bestemmingsplan het aloude instrument om te bepalen in de ruimtelijke ordening wat wel en niet, waar gebouwd mocht worden. Vanaf 2021 worden nu 26 wetten, 60 Algemene Maatregelingen Van Bestuur en 75 ministeriële regelingen in de Omgevingswet samengevoegd, die uw leefomgeving gaan bepalen. Doelstellingen hiervan zijn: inzichtelijker, de leefomgeving staat centraal, ruimte voor maatwerk en sneller dus beter. Ambitieus en veelomvattend.
Een erg grote en complexe operatie waar de rijksoverheid, provincies en gemeenten de handen vol aan hebben en waar heel erg veel geld en menskracht ingestoken wordt. Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden maar ook meer verplichtingen.
Zo moet er eerst een Omgevingsvisie komen, moeten burgers in alle planfasen (visie, programma, plan, projectbesluit en vergunning) een duidelijke rol en stem krijgen en moet er integraler gewerkt gaan worden. Ook moeten burgers vroegtijdig betrokken gaan worden bij (bouw)plannen in hun omgeving en voorzien worden van alle relevante informatie.
Wethouder Jan-Willem Rouwendal gaat hier (een jaar voor invoering en ruim 4 jaar na het besluit in Tweede Kamer) over nadenken en ziet nu ook een aantal nadelen. Zo zijn de invloed van burgers op de plan- en besluitvorming een ‘probleem’ evenals het afstaan van bevoegdheden door de gemeente, het tijdpad en een andere manier van werken binnen de gemeente.
Zeker dit eerste zogenaamde probleem (de invloed van burgers) is wel erg vreemd: want het staat niet alleen in de wet, past in tijdgeest van de participatie samenleving, biedt kansen voor gemeente haar slagkracht en kwaliteit te vergroten, maar bovenal willen burgers meer invloed om hun eigen omgeving. Het is tenslotte hun leefomgeving.
Een extern bureau gaat nu hulp bieden. De gedachten voor ‘echte’ invloed van burgers op planvorming en bestuurlijke beslissingen gaat bij hem uit naar digitale oplossingen als sociale media, www.ingesprekmet.lv, enquêtes en evenementen.
Wederom varianten van de beruchte info ophaalsessies en gele stickers plakken bijeenkomsten: dus zonder interactie, reactie en dialoog. Geen open en inhoudelijke discussie maar wederom informatie bij gemotiveerde burgers ophalen waar helaas: vaak niets mee gebeurd.
Een mooi voorbeeld uit de website ‘in gesprek met Leidschendam Voorburg’ 170 reacties van burgers zijn samengevat in één A4 commentaar op hoofdlijnen, met mooie globale vergezichten van de zijde van de gemeente. Hoezo in gesprek met? Naast feitelijk en fysiek wordt de burger nu ook digitaal op afstand geplaatst.
Mijn voorstel is: ga vroegtijdig bij plannen in een open gesprek met burgers na waar de mogelijkheden, beperkingen, alternatieven, wensen en kritiek zitten, reageer daar transparant op en ga samen door voor een oplossing met draagvlak. En motiveer de uiteindelijke gemaakte keuzes. Het verstoppen achter schijninstrumenten en zogenaamd interactieve websites werkt contraproductief in de vertrouwensrelatie burger – overheid. Als burgers (onbetaald) tijd en moeite stoppen in de kwaliteit van hun leefomgeving mag toch tenminste van de lokale overheid, die juist betaald wordt door die burgers, verwacht worden dat er een serieuze dialoog op inhoud hierover plaats gaat vinden.
De hele invoering van de Omgevingswet valt of staat overigens eerste bij het doorvoeren van veranderingen binnen de gemeente. Dit is het springende punt. Cultuur, mentaliteit, werkwijze, kennis over burgerparticipatie en kwaliteit van werken zijn hierbij de ankerpunten met name voor beleidsmedewerkers en bestuurders. Een stevige uitdaging maar essentieel voor het welslagen van de Omgevingswet.
Helaas horen we daar te weinig van. Business as usual lijkt het uitgangspunt. Of gaan we hier een extra medewerker voor aanstellen? Hierover kan veel gezegd worden maar ik beperk me tot de vergelijking met de voorjaarsschoonmaak van vroeger. Het huis moest grondig gekuist worden en moeder de vrouw zette alle meubels in de voortuin. Reinigde de lege woning grondig, zette de overbodige meuk aan de straat als prooi voor de nachtelijke morgensterren (nachtelijke grofvuil struiners of te wel de eerste recycledeskundigen). Zij richtte dan met de rest de woning weer anders in. Met als resultaat: reinheid, rust en ruimte.
(Rob van Engelenburg, docent Stichting burger en overheid)