Justitie is tegen de selectieve toegang voor automobilisten tot het Damcentrum in Leidschendam in de vorm die B&W hadden bedacht. Dat blijkt uit een brief van het Openbaar Ministerie (OM) aan B&W.

B&W wilden een camerasysteem waarbij geregistreerd zou worden wanneer een auto het gebied in en weer uit rijdt. Daar moest tegelijk een bepaalde tijdspanne aan gekoppeld worden.

Wie korter dan een bepaalde tijd in het Damcentrum reed zou worden bestempeld als doorgaand verkeer. Betrokken automobilist zou een bekeuring krijgen. Auto’s die langer in het Damcentrum bleven zouden worden aangemerkt als bestemmingsverkeer. Dat zou zijn toegestaan.

Namens het OM schrijft drs. J.C. van Leeuwen, hoofd beleid en strategie, dat het OM ‘deze manier’ van handhaving niet kan ondersteunen. Volgens Van Leeuwen is er geen sprake van een duidelijk verbod of gebod. En is er ook geen norm die wordt overtreden.

Van Leeuwen stelt dat op grond van twee foto’s en een korte tijdspanne niet de conclusie valt te trekken dat het om doorgaand verkeer gaat. De rechter zal volgens hem elke vervolging van betrokkene verwerpen.

De functionaris wijst erop dat iemand die kort in het Damcentrum was net zo goed iemand heeft kunnen afzetten, iets heeft kunnen wegbrengen of juist komen halen. Een automobilist die langer dan de aangegeven tijdspanne in het gebied was kan ook niet automatisch als bestemmingsverkeer worden aangemerkt, zo stelt het OM.

Van Leeuwen merkt op dat er op grond van twee foto’s en een tijdspanne geen eenduidig zwart-wit beeld ontstaat en dat niet 100 procent zeker is dat het om een overtreding gaat.

B&W wilden het systeem van selectieve toegang overigens niet alleen voor het Damcentrum inzetten maar ook bij de Wijker- en Kerkbrug in Voorburg. Zo moest het aantal auto’s ook daar worden teruggedrongen.