Sinds 2007 zijn de gemeentelijke woonlasten niet meer zo snel gestegen als ze in 2020 zullen gaan doen. Voor huurders gaan deze kosten met maar liefst 5,1 procent stijgen. Woningeigenaren krijgen 4,3 procent hogere lasten. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden, oftewel COELO, van de Rijksuniversiteit Groningen maakte dit onlangs bekend in het rapport Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten 2020.
Alhoewel de gemeentelijke woonlasten in 2020 erg zullen stijgen, was dit in 2019 ook al relatief het geval. Het was vorig jaar namelijk een paar tiende procentpunten lager dan in het nieuwe jaar. Deze nieuwe stijging komt voornamelijk doordat de meeste gemeenten pas dit jaar de verhoging van de rijksbelasting in 2019 doorrekenen. Hierdoor stijgt de afvalstoffenheffing gemiddeld met 5,9 procent. Ook de onroerendezaakbelasting, ook wel bekend onder de afkorting ozb, stijgt, dit doet het met circa 4 procent wat relatief veel is. Volgens de onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen komt dit door tekorten op het sociaal domein. Het COELO neemt hiermee de gemeente Groningen als voorbeeld. Deze gemeente kiest ervoor niet te bezuinigen op voorzieningen als zwembaden en bibliotheken. In plaats daarvan vangt de gemeente het op met een hogere ozb-opbrengst. Hier is de stijging dan ook het hoogst met maar liefst 15,2 procent.
De gemeentelijke woonlasten van woningeigenaren zijn afhankelijk van hun WOZ-waarde. Het COELO heeft de gemiddelde WOZ-waarde per gemeente genomen om de gemiddelde lasten te berekenen voor deze regio. Voor huurders zijn er grote verschillen in de stijging of daling van de lasten. In Apeldoorn stijgen de rekeningen van huurders bijvoorbeeld met meer dan 29 procent, terwijl de lasten van huurders in Arnhem met bijna 4 procent dalen. Toch is dit een relatieve uitschieter, want over het algemeen zal iedereen meer gemeentelijke woonlasten moeten betalen. Dit extra kostenpotje zou mogelijk een probleem kunnen zijn. Met geld lenen kan dit gelukkig opgelost worden, al moet dit later terugbetaald worden. Als je toch te krap bij kas zit om de extra lasten op te vangen dan kun je zo’n lening afsluiten om niet verder in de problemen te geraken.
Intussen tonen cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek aan dat er een gemiddelde van 1,3 consumptieve leningen per Nederlander is. Deze leningen hebben een gemiddeld bedrag van 6.401 dat wordt geleend. Ook hebben ze vaak een hoge rentepercentage. Eén op de zes leningen komt zelfs in de buurt van het wettelijke maximum, dit is 14 procent zo is vastgesteld door de Nederlandse overheid. Daarnaast blijkt tevens dat Nederlanders eigenlijk nooit hun lening oversluiten. Om wat specifieker te zijn, tachtig procent van de inwoners van ons land hebben nog nooit een lening tussentijds overgesloten. Hoogst opmerkelijk, want het oversluiten van een lening zal je al snel honderden euro’s per jaar besparen. Bovendien is het helemaal niet zo lastig, maar het is natuurlijk wel van belang dat je je er grondig in verdiept.
Als je een nieuwe lening wilt afsluiten dan is het logischerwijs verstandig om alle aanbieders te vergelijken. Hiervoor zijn er verscheidene sites te vinden op het internet die je kunt gebruiken. Een gratis tip: gebruik meerdere vergelijkingssites voordat je uiteindelijk een keuze maakt. Elk platform gebruikt namelijk een eigen methode om de aanbieders te vergelijken, terwijl ze ook in prijs kunnen verschillen voor precies dezelfde lening. Dit kan komen omdat ze een andere prijs hebben afgesproken met de verstrekker van het krediet. Hierdoor kunnen de resultaten van de vergelijking per site heel anders zijn. Het is dus zonder meer aanbevolen om meerdere sites te gebruiken voor het vergelijking van exact hetzelfde product. (bijdrage partner)