De gemeente Den Haag wil niet dat er binnen de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), waar ook Leidschendam-Voorburg deel van uitmaakt, wordt gemorreld aan de tarieven openbaar vervoer (HTM). De effecten daarvan zijn nu te onduidelijk. Er is meer onderzoek nodig.
MRDH heeft de gemeenten onlangs vijf voorstellen voorgelegd om wijzigingen in de tarieven aan te brengen: een tariefkorting voor reizigers in de daluren; een hoger tarief voor beter openbaar vervoer; het optrekken van de tarieven in de regio Rotterdam naar het Haagse niveau; een apart arrangement voor minima en ouderen; een apart arrangement voor gezinnen. Deze zomer zou beslist moeten worden.
Den Haag stelt het openbaar vervoer te willen versterken. Er is meer geld voor nodig. Een lager tarief kan weliswaar meer reizigers trekken maar of de inkomsten er door toenemen is de vraag. Zo niet dan moet er op het vervoer bezuinigd worden. Hogere tarieven jagen reizigers weg.
Het spelen met dal- en spitstarieven heeft voor- en nadelen. Een daltarief heeft weinig effect op de spits. Een spitstarief leidt tot minder reizigers omdat die niet in de daluren kunnen reizen. Kinderkortingen kunnen meer kinderen naar het vervoer lokken, maar lopen of fietsen is voor hen gezonder.
Een hoger tarief voor extra voorzieningen heeft voor Den Haag geen zin want er zijn geen trajecten die daarvoor in aanmerking komen. Arrangementen voor minima, ouderen en gezinnen zouden gekoppeld moeten worden aan tijdvakken en mogen niet leiden tot lagere inkomsten.
Den Haag wil ook niet alleen naar het openbaar vervoer kijken. Er is een bredere benadering nodig rond het hele mobiliteitssysteem. Daarnaast moeten er ook de regio, Nederland en het buitenland bij betrokken worden.
