Peter van der Ploeg, directeur van Huygens’ Hofwijck verhaalt over een bijzondere reis van Constantijn Huygens. Vandaag deel 4: Vanaf Heidelberg trekken François van Aerssen en zijn mannen richting het oosten, met bestemming Rothenburg ob der Tauber. De weg voert door bergachtig gebied met hier en daar een dorpje. De staatkundige versnippering op het Duitse platteland klinkt door in Constantijns reisjournaal: nu eens bevinden ze zich op het grondgebied van de graven van Hohenlohe, dan weer van de hertog van Württemberg of andere vorsten. Bij tijd en wijle is het ploeteren, zoals Constantijn schrijft: ‘ bergweggetjes, steil, rotsig en smal, waarop de bagagewagen steeds vast kwam te zitten. Grote stukken moesten we dan ook te voet doen, zowel bergop als –af. We hadden nog slechtere wegen, waardoor sommige karren meer dan eens kantelden.’

Op de middag van de derde dag, op nog maar anderhalf uur van Rothenburg ob der Tauber, worden ze opgewacht door graaf Frederik van Solms. Deze oudgediende militair, in 1620 opperbevelhebber van de legers van de Hanzesteden, heeft in 1600 nog aan de zijde van prins Maurits gevochten in de Slag bij Nieuwpoort. Het escorte waarmee hij het Hollandse gezantschap opwacht is indrukwekkend: lijfwachten van zijn zwager de markgraaf van Brandenburg-Ansbach en Rothenburg, een compagnie zware cavaleristen en een compagnie lichte ruiters, alle in volle wapenrusting. Dat Van Aerssen de tussenstop in Rothenburg maakt om er overleg te voeren over een militaire alliantie tussen dit machtige Duitse vorstendom en de Republiek der Nederlanden in de strijd tegen Spanje wordt door dit vertoon wel flink onderstreept. De intocht in de stad even later is dan ook glorieus.

Aanrijdend op de stad zie je haar liggen op een hoog plateau. Constantijn: ‘De ligging is fraai, omringd door heuvels die een dal vormen rondom het plateau waarop de stad is gebouwd. Aan de voet van het plateau waarop de stad ligt, stroomt het riviertje de Tauber. Het water hiervan wordt bij gebrek aan een andere bron tot boven in een toren van de stad geleid, waar het wordt opgevangen in een bassin en vervolgens via verscheidene buizen wegstroomt in allemaal fonteinen die de straten verfraaien. Het is heel kunstig gedaan.’

Terwijl Van Aerssen op 14 mei overleg heeft met de graaf en de markgraaf verkent Constantijn op zijn gemak het stadje. Het is er niet alleen fraai maar ook heerlijk stil, omdat het niet aan doorgaande routes ligt. Vandaag de dag is het er nog steeds fraai, omdat de stad tijdens opeenvolgende oorlogen en ook tijdens de Tweede Oorlog is ontsnapt aan bombardementen. Maar stil is het er een groot deel van het jaar niet meer, het is nu een toeristische topattractie. Waarom? Nu, het is zo mooi bewaard gebleven en ziet er zo sfeervol uit dat het volledig beantwoordt aan je beeld van hoe Duitsland er vroeger heeft uitgezien. Lopend door het historische centrum, dat nog helemaal binnen de oude stadsmuren ligt, waan je je honderden jaren terug. Die illusie is nog sterker bij avond, wanneer het aanzicht door een slim uitgekiende belichting iets sprookjesachtigs krijgt. Je waant je in het Duitsland van Hans en Grietje.

Wij gebruikten dit stukje ‘17e-eeuws Duitsland’ in onze film als een moment om het een en ander toe te lichten over de historische achtergronden van Constantijns reis en de politieke situatie van dat moment. De Dertigjarige Oorlog, een van de bloedigste oorlogen ooit, was immers pas twee jaar daarvoor uitgebroken. En wanneer je in een film aan het vertellen slaat, horen daar afwisselende beelden bij als achtergrond om te voorkomen dat de kijker voortijdig afhaakt. Gelukkig biedt een museumstadje als Rothenburg die beelden in overvloed. Onze cameraman Jacques van Herten was urenlang niet te houden.

Het comfortabele intermezzo in Rothenburg ob der Tauber duurt helaas maar een dag. Op 15 mei om half twee in de middag, na een stevig maal, nemen Van Aerssen en zijn mannen afscheid van hun gastheren. Graaf van Soms doet ze uitgeleide en laat een half uurtje buiten de stad zijn compagnie lichte ruiters ten afscheid een salvo afvuren. De paarden van het gezantschap schrikken daar zo van dat een van de koetsen kantelt en een andere een koetsknecht overrijdt. Gelukkig zonder al te ernstige verwondingen. Maar reizen in 1620 is niet zonder gevaren…

We ontmoeten Constantijn en zijn gezelschap weer op 19 mei in Stuttgart. Maar tussen Rothenburg en Stuttgart ligt in 1620 een gebied met uitgestrekte, lastig doordringbare oerbossen. (Peter van der Ploeg)

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter

Social Media Auto Publish Powered By : XYZScripts.com