Mening
Vergaderen in tijden van corona

Corona, corona, corona. Er is geen ander onderwerp meer in het nieuws, zo lijkt het. Maar toch, het andere leven gaat ook door.

Ik ben deel van een informeel praatgroepje. Ooit begonnen als een losgeraakte afdeling van een computerclub, is het al jaren een vriendengroep met hoogdravende discussies over mens en maatschappij. Eerder dit jaar werden bijeenkomsten overgeslagen, maar door meerdere droevige omstandigheden was er nu grote behoefte ontstaan om bij elkaar te komen. Willen we verder, kunnen we verder? Dat soort zaken kun je niet met een moderne videosessie oplossen. De gebrekkige geluidskwaliteit en het gebrek aan mogelijkheid van sturing in de discussie leiden te gemakkelijk tot stroeve communicatie.

Dus was de vraag: hoe kunnen we elkaar treffen. Kan het, mag het? Het eerste was niet zo moeilijk. De vaste vergaderruimte was beschikbaar met meer dan genoeg ruimte. We kunnen zelfs inpandig buiten gaan zitten en volgens de nieuwste inzichten is juist ventilatie (en niet de anderhalve meter) wat ons veiligheid geeft. Het aantal mensen kan ook niet echt een rol spelen – bij 12 houdt het op.

De volgende vraag is: mag het? Dat was veel lastiger te beantwoorden. Als zelfbenoemd voorlopig coördinator zocht ik in de media, op de videoopnames van de vele persconferenties en op de overheidssite en lokaal naar houvast en duiding. Over de situatie van mijn praatgroep was echter geen uitsluitsel te vinden.

Met krachtig geregisseerde taal en strakke gelaatsuitdrukking hebben de minister-president en minister van justitie wekenlang uitgestraald wat er allemaal wel niet verboden is. Zo ook mijn bijeenkomst. Dat maakt het in Nederland nog niet strafbaar. Dat zegt de Grondwet in artikel 16: ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling’. Die Grondwet regelt nog meer. In artikel 9 lid 1: ‘Het recht tot vergadering (…) wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’.

Daarom heb ik gebeld met de coronalijn van de overheid, want daar wordt in laatste instantie naar verwezen. Mijn vraag voor dit concrete geval leverde daar vooral verwarring op. Twee keer moest men een achterliggende superieur raadplegen. Men wilde ook weten wat er ter vergadering werd besproken. Ik ben zo vrij geweest het antwoord te weigeren. Uit principe: de inhoud van de vergadering mag de overheidstoestemming niet beïnvloeden (maak u niet ongerust, er gebeurt niets onzuivers).

Men kon uiteindelijk niet aangeven waarom mijn voorgenomen bespreking behalve verboden ook strafbaar was. Ik heb gesteld dat wanneer de overheid wil acteren door straffen en boetes, ik als burger het recht heb voorafgaand te weten wat er dan strafbaar is. Men had helaas geen antwoord.

Wat er de afgelopen tijd allemaal met een spoedgang verboden is door de overheid, is gedaan via noodverordeningen die ook nog per veiligheidsregio verschillen. Niet door wetten. Noodverordeningen gaan echter niet boven de Grondwet. Gebeurt dat wel dan hebben we echt een ander soort situatie, waar mijn ouders me in mijn jeugd nog over hebben bijgepraat. Dat soort bestuur moeten we niet willen.

Begrijpt u me niet verkeerd, ik begrijp ook de situatie waarin ons land terecht is gekomen. Na wat zoeken bleek me dat meerdere deskundigen, hoogleraren, enzovoorts, van mening zijn dat de huidige situatie voor korte tijd misschien wel te aanvaarden is, maar vooral niet te lang moet duren. Ook de Raad van State is nu kritisch. Ik deel die visie.

Nu de Tweede Kamer wel de tijd heeft voor discussies ten behoeve van het grote bedrijfsleven, moet de regelgeving voor burgers duidelijk worden en overtuigend gecommuniceerd worden. De huidige Noodverordening in de regio Haaglanden is voor de gemiddelde burger onhanteerbaar. De informatie op de website van de gemeente Leidschendam-Voorburg is te summier. Ons lokaal bestuur heeft hier een taak.

(Paul Baak)

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter