Peter van der Ploeg, directeur van Huygens’ Hofwijck is een verwoed lezer en beschrijft op innemende wijze wat hij leest. Vandaag verhaalt hij over Oldenbarnevelt.
De laatste negen maanden van zijn leven bracht Johan van Oldenbarnevelt door in het halfduister, zowel in fysieke zin als mentaal. Dat lijkt, in één zin samengevat, het concept te zijn van Nicolaas Matsiers roman De advocaat van Holland. Vanaf zijn arrestatie, eind augustus 1618, tot aan zijn terechtstelling in mei van het erop volgende jaar, wordt de raadpensionaris van de Staten van Holland gevangen gehouden in een donker appartement boven de Rolzaal in het Haagse Binnenhofcomplex. De ramen ervan zijn dichtgetimmerd, om hem te beletten enige vorm van contact met buiten te hebben. Zelfs zijn familie mag hij na zijn arrestatie niet meer zien. Ook de reden van zijn gevangenneming is hem lange tijd niet bekend. De eerste verhoren door een voor de gelegenheid samengestelde rechtbank brengen daarin voor hem geen duidelijkheid. Pas na enige tijd ontdekt hij een patroon in de ondervraging, een denkrichting. Maar lange tijd komt het niet bij hem op dat er wordt aangestuurd op de ultieme straf.
Door dat limbo verkeert Van Oldenbarnevelt als het ware in een niemandsland. Hij staat buiten de dagelijkse gang van zaken in de maatschappij. Voor een man die bijna veertig jaar – vanaf zijn samenwerking met Willem van Oranje – in het centrum van de macht had verkeerd, is dat een onwerkelijke situatie. De enige afleiding in die eenzame opsluiting is het regelmatig terugkerende verhoor door de rechters.
Op zichzelf teruggeworpen, ontstaat er ruimte voor herinneringen, voor bespiegelingen. Voor mij vormen die passages de kracht van de roman. Matsier schetst daarin een beeld van het leven van Oldenbarnevelt als ambitieus jurist en bestuurder. Zo’n glansrijke loopbaan, bekroond met de machtigste functie binnen het bestuurlijk bestel van de Republiek, levert je onherroepelijk vijanden op. Mensen die vinden dat je al veel te lang te veel macht hebt, dat je die verkeerd gebruikt en die je daarom liever zien gaan. Als ook een van de zoons van je vroegere kompaan Willem van Oranje die mening is toegedaan, in dit geval Maurits, die als Prins van Oranje en stadhouder nog nét iets invloedrijker is dan een raadpensionaris, is je einde nabij. Dat komt dan ook, voor Van Oldenbarnevelt eigenlijk bij verrassing, wanneer de rechtbank haar bikkelharde oordeel uitspreekt.
Matsier hanteert een opmerkelijke stijl. Je verkeert als lezer in het hoofd van Van Oldenbarnevelt, maar er is enige afstand. Dat wordt veroorzaakt door het gebruik van korte zinnen en beknopte alinea’s, welke laatste steevast van elkaar zijn gescheiden door een witregel. Een spervuur van korte impressies, vaak niet langer dan een tweet, daar heeft het nog het meeste van weg. Ben je daar eenmaal aan gewend, dan leest het best prettig: “Hij schrijft zijn leven ten einde, de Advocaat. Hij schrijft en hij zal blijven schrijven tot hij niet meer kan. Ook zonder het benodigde papier, de inkt, de pen die hem hier geheel en al ontbreken, schrijft hij. Hij is onafgebroken aan het woord. Of hij nu slaapt of waakt, hij is aan het woord en hij blijft dat. Hij is niet meer te onderbreken.”
Deze heel directe stijl laat weinig ruimte voor toelichtingen door de alwetende schrijver. Matsier veronderstelt enige voorkennis bij de lezer. Een passage als deze laat dat zien: “De toekomst waaraan de Advocaat al zijn krachten had gegeven, leek plotseling en met terugwerkende kracht nooit meer te zijn geweest dan een schets. Een bleke schets. De realiteit bestond uit een verzwakte vredespartij en een versterkte oorlogspartij. Hij, de architect van de republiek, en de veldheer, Maurits, die de tuin der Nederlanden gesloten heeft – ze zijn tot slot lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. En wisselen niet meer van gedachten.” Enig inzicht in de situatie in de Nederlanden tijdens het Twaalfjarig Bestand maakt zo’n tekst wel begrijpelijker.
In het herdenkingsjaar 2019 – het was toen 400 jaar geleden dat Van Oldenbarnevelt werd onthoofd – verscheen een flinke stroom publicaties over hem. Het vereist vakmanschap om dat verhaal in de vorm van een roman te gieten. Het vereist durf om het laatste hoofdstuk te eindigen zoals je dat doet, maar je bent per slot van rekening een literair auteur, geen historicus. Als die roman dan ook nog uiterst onderhoudend is, heb je een waardevolle én opvallende toevoeging gedaan aan de uitgebreide bibliotheek die inmiddels over Van Oldenbarnevelt bestaat.
Nicolaas Matsier; De Advocaat van Holland; 360 blz; De Bezige Bij, 2019