Den Haag en Leidschendam-Voorburg moeten niet alleen de milieueffecten van een nieuwe hoogwaardige openbaar vervoerverbinding (HOV) tussen Den Haag CS, Binckhorst en Station Voorburg onderzoeken. Zij moeten dat doen voor de hele geplande verbinding vanaf Scheveningen tot aan Zoetermeer. Daarbij moeten ook alternatieven voor de tram, lightrail dan wel zelfrijdende bus onderzocht worden.
Dat heeft de zogenoemde Commissie voor de MER (milieu effectrapportage) B&W van Den Haag en Leidschendam-Voorburg laten weten. Beide gemeentebesturen hadden deze onafhankelijke commissie zelf om advies gevraagd.
De commissie wil ook dat beide gemeentebesturen hard maken dat de doelstellingen inzake woningbouw binnen het Centraal Innovation District (CID, gebied tussen de stations HS, CS en Laan van Nieuw Oost Indië) haalbaar zijn met het voorgestelde beleid inzake openbaar vervoer, auto, fietsers en voetgangers. Met andere woorden: is het afscheid nemen van de auto mogelijk en kan daardoor de bouw plaatsvinden?
Per te kiezen vervoersvorm (tram, lightrail, zelfrijdende bus of een alternatief) moet duidelijk gemaakt worden wat de voor omwonenden te verwachten hinder is, het effect op groen, de gevolgen voor de luchtkwaliteit, de extra geluidbelasting en de gevolgen van trillingen die het vervoermiddel veroorzaakt. Voorts dient gekeken te worden naar mogelijke extra stikstofneerslag in natuurgebieden. Ook tijdelijke effecten bij overschakeling van het ene op het andere vervoermiddel moeten worden meegewogen.
B&W van Den Haag en Leidschendam-Voorburg willen begin 2021 gaan reageren op het advies.




