Afgesproken controles van het grondwater rondom de Meeslouwerplas om te kunnen achterhalen of de stort van baggerslib in de plas een negatief effect had op het grondwater, hebben nooit plaatsgevonden. Dat hebben Gedeputeerde Staten in een brief aan Provinciale Staten laten weten.
De afspraak dateert uit 2012, twee jaar nadat de baggerstort in de plas begon. Er zouden vier zogenoemde peilbuizen komen: ten zuidoosten van de Meeslouwerplas, tussen Meeslouwerplas en Starrevaart, ten zuidoosten van de Starrevaart en ten oosten van de Meeslouwerplas. Om de twee tot drie jaar zouden er controles plaatsvinden.
GS melden dat de afspraken zijn gemaakt tussen de provincie, Hoogheemraadschap van Rijnland (bevoegd gezag) en de BAM, storter van de bagger. Deze zijn echter ‘nooit opgevolgd’, zo is recent gebleken bij de afronding van de baggerstort.
‘Het doel van de monitoring was om de interactie van de te verwerken grond/bagger in de Meeslouwerplas en het grondwater te kunnen volgen. Nu duidelijk is dat er geen grondwatermonitoring heeft plaatsgevonden wordt advies ingewonnen bij specialisten van het Hoogheemraadschap Rijnland en provincie Zuid-Holland over mogelijke vervolgacties’, aldus GS.
BAM heeft tien jaar lang bagger in de Meeslouwerplas gestort om die minder diep te maken en de oevers stabiel te krijgen. Op 3 december is de stort formeel afgerond. Het Hoogheemraadschap Rijnland wil begin 2021 een controle afronden. Daaruit moet blijken of BAM zich aan alle regels en voorwaarden heeft gehouden. Daarbij wordt ook gekeken naar de bodemkwaliteit van de Meeslouwerplas.




