Dat de wereld onder corona zucht is geen nieuws meer. De ellende duurt nu al een klein jaar en zal, als alle voorspellingen geloofd moeten worden, ook nog wel enige tijd duren. Burgemeester Klaas Tigelaar heeft de gemeenteraad nu bericht dat de gemeentelijke ambtenaren het allemaal niet meer aan kunnen.
De 650 vrouwen en mannen zitten al bijna een jaar thuis, worstelen met on-line werken en vergaderen, met de kinderen die thuis zitten omdat de opvang en/of school dicht zijn. Tegelijk moet de dienstverlening aan inwoners, ondernemers, verenigingen en andere organisaties die getroffen zijn door de coronacrisis door gaan.
Daar komt dan de hulp aan inwoners die getroffen zijn door de toeslagenaffaire bij de belastingdienst nog bij alsmede de organisatie van de Tweede Kamerverkiezing in maart die wegens corona drie dagen aansleept.
Met het uitbreken van corona was deze gemeente er, net als alle andere overheden, als de kippen bij om de eigen ambtenaren naar huis te sturen. Die zaten daar ‘veilig’ terwijl miljoenen andere werknemers gewoon door moesten werken. Corona of niet.
Van de vijf miljoen euro die B&W uittrokken voor het bestrijden van de gevolgen van corona werd vorig jaar 2,4 miljoen euro uitgegeven. Daarvan ging 565.000 euro naar de eigen organisatie; de grootste uitgavenpost van allemaal. Sportverenigingen, musea, culturele sector en sociaal-maatschappelijke instellingen moesten het met veel minder doen.
In oktober 2020 liet gemeentesecretaris Alexander van Mazijk de gemeenteraad al weten dat het ambtelijk apparaat het allemaal niet meer redde. Er moest nagedacht worden over hoe het verder moest tijdens en na de coronacrisis.
Van Mazijk hield zijn pleidooi destijds om een extra uitgaven van 3 miljoen euro voor het aantrekken van extra ambtenaren op sleutelposities, te onderbouwen. Een extra uitgave waar de gemeenteraad grote bedenkingen bij had.
De gemeentesecretaris maakte het extra dramatisch door de coronacrisis erbij te halen. Het van huis uit werken door ambtenaren was moeilijk, leidde tot eenzaamheid, vertraging en het maken van fouten. De werkdruk steeg tegelijk wat leidde tot stress, hoger ziekteverzuim en burn outs. Van Mazijk stelde dat de slagkracht van de gemeente afnam. Er ontstonden achterstanden. De kwaliteit van hetgeen men deed daalde.
Binnen de gemeente ging men bezien of bepaalde projecten en beleidsthema’s ‘overgeslagen’ konden worden, zo gaf Van Mazijk te kennen. De uitkomst ligt er nu. In zijn brief aan de gemeenteraad geeft de burgemeester vele zaken aan die ‘Het Raadhuis’ dit jaar laat liggen. Zoals een aantal bouwprojecten, ook in de sociale sector. Terwijl men daar juist een versnelling wilde. Er werd zelfs een nieuwe wethouder voor binnen gehaald: Floor Kist (GroenLinks).
De hamvraag blijft echter onbeantwoord: in hoeverre verschillen ambtenaren van, bijvoorbeeld, mensen die in de gezondheidszorg werken? Ook die lopen al een jaar op hun tenen. Maar die krijgen geen gelegenheid om wat werk te laten liggen zodat ze het minder zwaar hebben.
In allerlei sectoren, ook in niet-commerciële, worden er vele stappen extra gezet om de maatschappij in coronatijd draaiende te houden. Niet even, maar al bijna een jaar lang. Dat houdt men vol ook al wordt er af en toe geklaagd en gemord.
In Leidschendam-Voorburg gelden er voor de ambtenaren kennelijk andere mores. Alsof er door de coronacrisis niet ook veel werkzaamheden zijn weggevallen of zijn verminderd. Alsof thuis werken niet ook voordelen heeft. Alsof de toeslagenaffaire zo omvangrijk is terwijl het lokaal om enkele tientallen mensen gaat. Alsof die Kamerverkiezingen ineens uit de lucht zijn komen vallen.
Doorploeteren zou het devies moeten zijn. Ten gunste van alle inwoners en ondernemers in Leidschendam-Voorburg. Daar is een gemeente toch voor? Die inwoners en ondernemers zijn bovendien ook degenen die de lonen van de betrokkenen opbrengen middels hun belastinggeld.
Maar nee, men denkt op het Raadhuis aan het eigen welzijn. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. ‘Schaamte is een grote deugd’ schreef de Duitse dichter Freidank ooit in zijn gedicht ‘Bescheidenheit’. Moesten ze op het Raadhuis maar eens gaan lezen. Om daarna weer voluit aan de slag te gaan. Er is werk genoeg te doen.