Het besluit van het kabinet om de zogenoemde ‘beschikbaarheidsvergoeding’ voor het openbaar vervoer door te trekken tot 1 januari 2022 en niet per 1 oktober af te bouwen biedt ‘wat verlichting’. Toch blijven de financiële problemen voor de vervoerders de komende jaren ‘fors’.
Dat stelt de Haagse wethouder Robert van Asten. Het gaat om de vervoerders in het gebied van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), inclusief Leidschendam-Voorburg: HTM, RET en EBS (regionaal vervoer). Van Asten wijst erop dat het rijk wel eist dat MRDH de subsidie aan het openbaar vervoer onverkort doorzet en de vervoerders zelf zeven procent van de kosten dragen (de rijksvergoeding dekt 93 procent).
De Haagse wethouder stelt dat een eerder door MRDH en vervoerders vastgesteld bezuinigingspakket ongewijzigd noodzakelijk blijft. Het voorziet onder andere in lagere frequenties, het overslaan van halten en het schrappen van bepaalde lijnen.
Wel heeft MRDH ook een Plan van Herijking opgesteld met als doel te kunnen bijsturen op ontwikkelingen die in het kader van het coronavirus op de vervoerders afkomen. Herijking is nodig om in te kunnen spelen op de actualiteit. Voor de herijking zijn 22 september en 12 december 2021 en juni en november 2022 vastgesteld. Belangrijke input voor de herijking zijn de ontwikkeling van de reizigersopbrengsten en extra aanvullende financiële steun van het Rijk.
MRDH geeft aan dat er geen zekerheid is voor de rijkssteun in 2022 en latere jaren. De effecten van corona op de vervoerders zullen zeker tot 2030 merkbaar zijn, aldus de MRDH.




