De recreatiefaciliteiten in Zuid-Holland staan onder druk. Er is meer geld nodig voor beheer en onderhoud dan de provincie ervoor heeft uitgetrokken: 4,1 miljoen euro. In 2020 nam het gebruik van de faciliteiten toe door de coronapandemie maar ook door het toenemende besef van het belang van bewegen voor de gezondheid. Die trend blijft naar verwachting te komende jaren en wordt nog versterkt door de verdere groei van het aantal inwoners in Zuid-Holland.
Dat schrijven Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland in een brief aan Provinciale Staten. Bij de begroting van 2022 willen GS bezien of er meer geld vrijgemaakt kan worden. Het toenemende gebruik van de faciliteiten leidt ook tot hogere kosten voor handhavers. ‘Handhaving zo dicht bij de steden, met als doel om de gebieden veilig en beschikbaar voor iedereen te houden, is een steeds grotere opgave’, aldus GS.
‘In overleg met de belanghebbenden (natuur- en recreatieschappen, red.) is geconstateerd dat er nog geen sprake is van een antwoord op de huidige recreatiedruk en de te verwachte verdere toename in de komende jaren. Er worden weliswaar op thema’s of gebieden visies ontwikkeld en plannen uitgewerkt maar een provinciedekkend samenhangend beeld en realisatiestrategie ontbreekt’. Er gaat nu een plan gemaakt worden voor 2030 en verder.
De 4,1 miljoen euro is de afgelopen jaren niet aangepast aan de hand van de inflatie. Daarnaast zijn er voor een aantal gebieden van Staatsbosbeheer (1400 hectare) geen beheermiddelen beschikbaar. Het plan was om daarvoor met ingang van 2022 jaarlijks (tot 2026) 0,6 miljoen euro beschikbaar te stellen.
Dat idee stuit op bezwaren van natuur- en recreatieschappen. Zij roepen de provincie op om samen met de gemeenten ruimte te creëren en structurele budgetten beschikbaar te (blijven) stellen om de financiering van beheer en ontwikkeling van de recreatiegebieden te waarborgen.
GS willen de 0,6 miljoen euro nu deels beschikbaar houden voor de schappen en deels inzetten voor de gebieden waar het beheer in relatie tot de recreatiedruk het grootste is, en dan met name voor de gebieden van Staatsbosbeheer waarbij nog geen sprake is van overheidsbijdragen aan de structurele beheerlasten.
Overigens zijn er ook andere gebieden (buiten de bebouwde kom) waar veel recreanten komen maar er geen bijdrage gegeven wordt voor het (recreatie)beheer vanuit de provincie. Voorbeelden hiervan zijn het strand, Meijendel en de gebieden aan de stadsranden zoals Delftse Hout en Madesteijn.




