De grote aangekondigde Huygens tentoonstelling in Hofwijck en Swaensteijn gaat niet door. Volgens het bestuur van de musea, omdat de deelnemende partijen geen materiaal aan de musea willen afstaan. Die zouden namelijk niet kunnen zorgen voor voldoende beveiliging en de juiste klimatologische omgeving. Datzelfde bestuur is meteen naar de wethouder gerend om weer te wijzen op de zo gewenste verhuizing naar Huize Swaensteijn in de Herenstraat. Daar zit nu de gemeenteraad nog.

Daarbij wordt net gedaan of dit historische gebouw wel goed te beveiligen is. En dat er kan gezorgd voor een museumwaardig klimaat systeem. Ook wordt voor het gemak vergeten dat dit gebouw nu compleet ontoegankelijk is voor mensen met een handicap. Ach, voor de kosten van zo’n grote verbouwing draait de gemeente toch op?

Het toekomstig museum moet een landelijke uitstraling krijgen. Geen dorpshistorie of lokaal broddelwerk meer, maar een grote spraakmakende expositie rond de figuren Christiaan en Constantijn Huygens. Ook de Oranjes mogen meedoen in de persoon van Prinses Marianne.

Het vreemde is dat vader en zoon Huygens bekend zijn bij wetenschappers en historici. Maar volkshelden zijn het bepaald niet. Of er met dit duo volksstammen toeristen naar Leidschendam-Voorburg worden gelokt, laat zich raden. Fijn een dagje Huygens kijken, hoort u het al? En de familie Oranje wordt uitgebreid in het zonnetje gezet in het Prinsenhof te Delft. Inderdaad een kort boottochtje over de Vliet verderop.

Ondertussen moppert menig ondernemer dat de promotie van het Huygenskwartier, de zaken in en rond de Herenstraat, niets oplevert. De reden? Toeristen gaan liever naar een historisch centrum of een oude dorpskern, dan naar de woonomgeving van twee onbekende BN’ers. Noem het dan ook zo.

Het is maar te hopen dat de gemeentebestuurders in al hun wijsheid eerst eens een gedegen marktonderzoek laten doen naar nut en noodzaak van een nationaal museum in deze gemeente. Kunnen de marketingspecialisten meteen kijken of de familie Huygens daarvoor de aangewezen trekkers zijn. Of dat we gewoon tevreden moeten zijn met een museum dat de geschiedenis van Stompwijk, Veur, Leidschendam en Voorburg vertelt. En kijk dan meteen eens kritisch – en zonder coronasmoezen – naar de bezoekersaantallen van onze musea.