Een te bouwen jongerenflat Vlietweg 3 in Leidschendam kan wel lager worden maar daardoor komt de financiële en economische haalbaarheid van het plan in het gedrang, evenals de ambitie van de gemeente om woningen voor jongeren te realiseren.
Dat heeft wethouder Bianca Bremer SP-gemeenteraadslid Ed van der Schaft laten weten in antwoorden op vragen naar aanleiding van de grote weerstand in de buurt tegen het plan. In het gebouw moeten 138 appartementen komen voor 162 jongeren tussen 18 en 28 jaar. Tachtig procent van de appartementen (114) wordt sociale sector. De rest krijgt een huur tussen 750 en 1000 euro per maand (middelduur).
Bremer heeft in de zomer een intentieovereenkomst met ontwikkelaar Wibaut gesloten. ‘In de intentieovereenkomst zijn geen afspraken opgenomen over de bouwhoogte van het plan. Afgesproken is de haalbaarheid van het voorgenomen plan te onderzoeken. Het onderzoek naar de haalbaarheid gaat zowel over de ruimtelijke inpasbaarheid, programma en financieel economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan’, aldus Bremer. ‘De gesprekken met omwonenden en de initiatiefnemer lopen nog. Het streven van het college van B&W is om met de omgeving tot een goed programma te komen, passend in de omgeving’.
‘In de intentieovereenkomst zijn afspraken gemaakt over het haalbaarheidsonderzoek naar het initiatief van 1828 Groep B.V. voor huisvesting voor jongeren en starters van 18 – 28 jaar op de locatie Vlietweg 3. Tevens zijn in de intentieovereenkomst afspraken gemaakt over kostenverhaal voor de ambtelijke inzet van de gemeente. Er zijn geen aanvullende afspraken gemaakt’.
Wibaut/1828 Groep B.V is eigenaar van de locatie Vlietweg 3 en alleen de haalbaarheid van deze locatie wordt momenteel onderzocht. Pas als het bouwplan naar het oordeel van de gemeente haalbaar wordt geacht zal een Anterieure Overeenkomst met de initiatiefnemer gesloten worden en pas daarin worden afspraken gemaakt over de planologische procedure en realisatie van het plan’.
‘Het voorgenomen bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan, zodat het op basis van de huidige wetgeving uiteindelijk aan de gemeenteraad is om te beslissen of dit plan al dan niet doorgang kan vinden. Als de gemeenteraad daar mee instemt, kan het bouwplan door het college van B&W in procedure gebracht worden en zijn er mogelijkheden voor het indienen van zienswijzen en beroep door omwonenden/belanghebbenden. Het niet kunnen weigeren van een omgevingsvergunning is pas mogelijk als er een rechtstreekse bouwtitel bestaat. Daar is momenteel geen sprake van’.