Zeker bij stevige ruimtelijke ordeningsingrepen van gemeenten zoals woningbouwprojecten, verkeerswegenaanleg, de ontwikkeling van grootschalige winkel of horecalocaties is de kans groot dat burgers hier een andere mening over hebben dan het gemeentebestuur. Om dit steeds terugkerende patroon te snappen is het zinvol te duiken in de achterliggende processen.
Zo begint het meestal dat een commerciële partij brood ziet in de ontwikkeling van een stuk grond met een zogenoemde lage gebruikswaarde. Opvallend is dat dit in veel gevallen een groen karakter heeft. In de volksmond parken, landelijk-, agrarisch- of een recreatief gebied. Goedkoop gekocht of samen met de eigenaar/pachter van de grond wordt het ontwikkelde plan dan via het eigen netwerk en bevriende relaties ingebracht bij ambtenaren en bestuurders van de gemeente.
In samenspraak en in beslotenheid dan verder ontwikkeld. Eerst vastgelegd in een zogenoemde intentieverklaring waarin beide partijen (commerciële belanghebbenden en B&W van de gemeente) beloven zich in te spannen om de plannen te doen slagen. Na verdere uitwerking volgt, ook afgeschermd van gemeenteraad of inwoners/omwonenden de ondertekening van een resultaatverbintenis die anterieure overeenkomst heet. Een bindende overeenkomst tussen wederom commerciële partijen en B&W. In deze overeenkomst staan onder andere de doelen omschreven (wat gaat er gebouwd worden en hoeveel), wie doet wat en wie betaalt wat voor welke diensten.
Na ondertekening komen de plannen eerst duidelijk naar buiten. Want functieverandering van de bestemming van het stuk grond is nodig en vereist democratische goedkeuring door de gemeenteraad, zorgvuldig doorlopen procedures waar onder de inbreng van burgers. Ook burgers worden dan pas op de hoogte gesteld van deze vergevorderde planvorming en schrikken. De tegenstelling tussen wat B&W binnen de muren van het raadhuis hebben ontwikkeld en wat burgers willen en vinden is wederom een feit.
De gebruikelijke afweermechanismen van B&W tegen burgerinitiatieven van in – en omwonenden zijn in deze fase vaak dezelfde:
1) Het proces is al zover dat de uitkomst vast ligt en het proces onomkeerbaar is. Onjuist want ‘De wedstrijd is pas gespeeld als je onder de douche staat’,
2) Is zo toch een verbetering ten opzichte van vroeger. Hoezo? Neem Vlietland; 22 hectare exclusieve vakantiewoningen voor beleggers en honderden parkeerplaatsen ten koste van schaars groen is een achterhaald plan. Een natuur en recreatiegebied voor eenieder wordt opgeofferd voor het eigen gewin van enkelen. Dus: ‘Al draagt de aap een gouden ring, het blijft een lelijk ding’,
3) We kunnen niet meer terug want anders krijgen we een claim van de projectontwikkelaar. Een vaak gebruikt gelegenheidsargumenten voor de bühne en veelal onjuist.
Even inzoomen op dit claim argument, daar waar het gaat om Vlietland. B&W zijn als geen ander bekend met de bestemmingsplanprocedure en zullen bij zorgvuldig bestuur dus altijd een voorbehoud hebben gemaakt in alle overeenkomsten. De gemeenteraad is toch niet voor niets het hoogste bestuursorgaan in de gemeente en heeft een controlerende rol op het werk van B&W. In dit geval is het claimargument dus niet van toepassing.
Als dit voorbehoud in de anterieure overeenkomst ontbreekt, is er wel sprake van een mogelijke claim. Maar dan is het een geval van onbehoorlijk en onzorgvuldig bestuur want dan wordt de democratisch vastgelegde controlerende rol van alle gemeenteraadsleden als volksvertegenwoordigers en daarmee de inbreng van burgers, met voeten getreden.
Opvallend is dat verantwoordelijk wethouder Bianca Bremer (GBLV) recentelijk heeft besloten om op het omstreden Vlietlandproject geen burgerparticipatie toe te staan. Net op het moment dat haar collega-wethouder Marcel Belt (D66) met burgerparticipatieplannen naar buiten kwam. Tenminste goed voor een stevig functioneringsgesprek of beter ‘functie elders-gesprek’ met de betreffende wethouder.
In Leidschendam-Voorburg is dit geen uitzondering maar een vaak voorkomend verschijnsel. Niet alleen in het alom bekende Schakenbosch-dossier met honderden dure woningen in een park en een politiek dubieuze glansrol van GroenLinks. Maar nu ook met de voorgenomen bouw van 222 vakantiewoningen, een kleine 700 parkeerplaatsen en grootschalige horeca in Vlietland Noord. Een plan uit 2007 met onderbouwing van onderzoeken uit de jaren ‘80 en ‘90 van de vorige eeuw, in een natuur- en recreatiegebied. Niet gek dat er ruim 17.500 omwonenden en gebruikers, vele maatschappelijke organisaties en buurgemeenten, tegen zijn.
Het wordt tijd om zowel deze werkwijze van de overheid en het gebruik van fake-argumenten uit het lokale bestuur te bannen. Met burgers vroegtijdig in gesprek gaan over hun leefomgeving voorkomt deze politiek bestuurlijke missers. En zou het vertrouwen in gemeente, politiek en wethouder vergroten. Worden die politici en bestuurders ook niet betaald door burgers en geacht voor hun belangen op te komen? Of voor de belangen van bevriende commerciële partijen?
(Rob van Engelenburg)