‘Democratie. De stem der samenleving is vertegenwoordigd en klinkt door’. Het opschrift klinkt veelbelovend. De toevoeging ‘Draagt participatie naar verwachting bij aan…’ ook. Maar dan verschijnen er achter een achttal stellingen alleen maar rode blokken die niet veel goeds aanduiden.
De participatie – door burgers – droeg niet bij tot steun voor de inhoud van het plan; niet tot tevredenheid over het proces; niet tot meer invloed op de besluitvorming; niet tot een grotere betrokkenheid; niet tot meer begrip en vertrouwen; niet tot een zorgvuldige afweging van belangen; niet tot inzicht hoe er is omgegaan met de gegeven mening.
Bron: bureau Partners & Pröpper. Onderwerp: een onderzoek dat men deed in opdracht van de Rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg naar de burgerparticipatie bij het formuleren van het toekomstige energiebeleid.
Het bureau contacteerde de inwoners die deelnamen aan de participatie over de lokale energiestrategie die B&W hadden opgesteld. Het beeld was, zie boven, negatief. Zwaar negatief. Deelnemers voelden zich niet serieus genomen; duidelijkheid over het vervolg van hun ‘inspraak’ kregen ze niet.
Burgerparticipatie staat hoog in het vaandel bij de coalitie van VVD, GBLV en D66. B&W en de leden van de gemeenteraad kennen de uitkomsten van het werk dat Partners & Pröpper deden. Het beeld is helder: zó werkt burgerparticipatie niet.
Op het Raadhuis en bij de gemeenteraad liggen ook de uitkomsten van een zogenoemde burgerpeiling die de gemeente zelf liet doen. Ook daarbij ging het onder andere over burgerparticipatie. Driekwart van de inwoners wil alleen over plannen geïnformeerd worden. Meer niet.
Een advies geven wil 28 procent doch samen met de gemeente een plan vorm geven ziet maar 15 procent van de inwoners zitten. Dat is nog minder dan het percentage inwoners dat niet betrokken wens te worden bij de gemeentelijke plannen: 16 procent.
Als burgerparticipatie dan alleen is iets voor een kleine minderheid, en het systeem van burgerparticipatie zelfs volgens deelnemers niet werkt, luidt de vraag: wat dan? De vertegenwoordigers van de burgers zitten in de gemeenteraad. Dus zouden de leden van die raad de stem van de inwoners moeten laten horen.
In theorie. Want uit dezelfde gemeentelijke burgerpeiling bleek dat maar tien procent van de inwoners van Leidschendam-Voorburg zich vertegenwoordigt voelt door de gemeenteraad. Op de vraag of de gemeenteraadsleden weten wat er in de wijken speelt antwoordde maar 13 procent met ‘ja’.
De gemeenteraadsleden vormen dus niet de spreekbuis van de inwoners. En als burgerparticipatie dan ook al niet werkt wordt de stem des volks dus niet gehoord. Laat staan dat er naar gehandeld wordt. Door gemeenteraad en/of B&W.
Politici zien hun bezigheden als een spel (om de macht); ambtenaren verblijven in hun ivoren torens. Zij blijven immers, de politici zijn voorbijgangers. Wilde plannen verdwijnen vanzelf weer in de onderste lade. En de burger? Die mag alleen eens in de vier jaar komen stemmen.