Het is niet zeker dat Leidschendam-Voorburg 448 asielzoekers moet gaan opvangen. Het aantal kan lager maar ook hoger uitvallen. Dat heeft een woordvoerster van het ministerie van justitie en veiligheid laten weten.

De kwestie is actueel nu de Spreidingswet de provincie Zuid-Holland verplicht 19.776 asielzoekers op te vangen. Hoe dat gaat gebeuren moet voor 1 november middels een plan aan het ministerie worden voorgelegd.

Hoe de 19.776 wordt geregeld bespreekt de commissaris der koning, nu nog Jaap Smit, met de besturen van alle gemeenten binnen Zuid-Holland. Inzet van dat beraad ‘wie doet wat?’ Daarbij wordt ook de opvang van Oekraïners en het huisvesten van statushouders (asielzoekers die mogen blijven) betrokken.

Volgens de woordvoerster van het ministerie is een onderlinge uitruil tussen de gemeenten mogelijk. Het aantal van 19.776 geldt tot 1 februari 2026. Alle opvangplaatsen die er nu zijn of binnenkort opengaan tellen mee bij het behalen van het totaal. Per 1 februari 2026 wordt een nieuwe raming gemaakt voor de jaren er na. Als dan komt er ook weer een nieuwe verdeling per provincie, en dus ook per gemeente.

Verantwoordelijk wethouder Bianca Bremer liet eerder weten dat de 50 tot 80 opvangplaatsen die de gemeente wil realiseren voor minderjarige alleenstaande asielzoekers, afgetrokken kunnen worden van de 448. Die plekken zouden nog dit jaar beschikbaar moeten komen en dat ook tot eind 2026 moeten blijven.

De woordvoerster van justitie bevestigt dat die plaatsen als ze gerealiseerd worden inderdaad in de 448 meegerekend kunnen worden. Als ze eind 2026 wegvallen, zal de opgave voor de periode na 1 februari 2026 echter navenant hoger worden. De stelling van de gemeente dat pas eind 2026 de balans wordt opgemaakt, is echter onjuist.

Vanuit het Raadhuis wordt over de 50-80 plaatsen bericht: ‘De plekken die beschikbaar zijn in de periode van 2025 tot en met eind 2026 tellen mee voor de spreidingswet. Eind 2026 volgt dan weer een nieuwe berekening voor de periode vanaf 2027. Er wordt een onderscheid gemaakt in de vraag of plekken meetellen voor de Spreidingswet als onderdeel van de provinciale opgave. Voorwaarde voor het meetellen voor de provinciale opgave spreidingswet is dat plekken binnen een half jaar (of zoveel eerder als mogelijk) dan 31 juni 2025 beschikbaar zijn. Het verdeelbesluit is rond 1 november, dan is er ruimte geweest voor overleg/uitruil tussen gemeenten. Beschikbare plekken moeten dan in ieder geval tot en met 31 januari 2026, einde van de eerste cyclus van de wet en start van de tweede cyclus, in gebruik kunnen zijn’.