Vandaag een nieuwe bijdrage van Stadsbeheer: ‘De Bosrank is de grootste lianensoort in onze streken. Een plant die met zijn lange slingerende slangenstam tot de verbeelding spreekt. Veel planten herken je in eerste instantie aan hun bloemen, maar in deze tijd van het jaar moeten we kijken naar andere kenmerken. Bosrank (Clematis vitalba) is een klimplant en ons assortiment aan klimplanten in het wild is te overzien. We kunnen de liaan daarom ook in deze tijd van het jaar gemakkelijk herkennen. De slangachtige stammen kunnen tot tientallen meters lang en polsdik worden. Kenmerkend zijn ook de vruchten met hun baardachtige structuur. Vooral mooi als het licht van een laagstaand winterzonnetje er doorheen schijnt. De Engelsen, goed in poëtische plantennamen, noemen hem niet voor niets Old Man’s Beard; al is Traveller’s Joy – ook niet slecht – de officiële naam. Bosrank is een plant uit Zuid- en Midden-Europa en een liefhebber van kalkrijke, voedselrijke en vochtige bodem. In Nederland bereikt de bosrank min of meer de noordgrens van haar verspreidingsgebied. Het is dan ook niet zo gek dat Bosrank in ons land van oorsprong vooral een Zuid-Limburgse soort is. Onderaan de Limburgse hellingbossen vind je soms echte oerwoudstruwelen van Bosrank. Maar ook in de binnenduinbossen en langs de grote rivieren komt zij veel voor. De laatste decennia komt daar ook het stedelijk milieu als groeiplaats bij. De bosrank is nu ook een echte stadse soort’.