B&W claimen dat zij een stuk gemeentegrond Vlietweg 3 Leidschendam niet aan anderen dan Wibaut ontwikkeling hoefde aan te bieden. Dit ondanks het feit dat er volgens de Actiegroep Vlietweg 3 twee andere bedrijven zijn die de grond ook hadden willen kopen.
Dat blijkt uit de reactie die een woordvoerster van B&W geeft op vragen van Vlietnieuws. Wethouder Bianca Bremer maakte onlangs bekend de grond exclusief te willen verkopen aan de 1828-VIII b.v., partner van Wibaut ontwikkeling, voor de bouw van een jongerenflat Vlietweg 3.
Volgens de wethouder waren er geen andere serieuze gegadigden. Daardoor voldeed men aan een arrest van de Hoge Raad uit 2021. Die bepaalde dat gemeenten grond niet ondershands aan één kandidaat mochten verkopen. Er moest altijd aan openbare aanbesteding zijn. Alleen als er maar één serieuze kandidaat-koper was kon daarvan worden afgeweken.
‘De gemeente verkoopt grond ten behoeve van de realisatie van sociale woningbouw. Aangezien het perceel niet groot genoeg is om zelfstandige woningen te realiseren, staat bij voorbaat vast dat Wibaut de enige partij is die dat wel kan als eigenaar van het aangrenzende perceel. Daardoor hoeft de gemeente geen mededingingsruimte te bieden aan andere partijen. De actiegroep heeft dit inderdaad gemeld en heeft daarop een reactie ontvangen’, aldus de woordvoerster van B&W.
Eerder vroeg Vlietnieuws de gemeente hoe was vastgesteld dat er geen andere kandidaat-kopers waren als er geen openbare aanbesteding was geweest. Uit de antwoorden daarop bleek dat er geen toetsing had plaatsgevonden. Nu blijkt dat de gemeente wist dat er twee andere kandidaat-kopers waren. Die zijn echter afgewezen.
Op de vraag hoe de wethouder kan bepalen dat iemand die tegen de verkoop is voor 10 april een kort geding moet aanspannen tegen de gemeente laat het Raadhuis nu het volgende weten: ‘Aangezien verkoop van grond geen besluit is in de zin van Algemene Wet bestuursrecht, staan de mogelijkheden van beroep en bezwaar niet open voor een besluit van de gemeente om grond te verkopen. Wanneer iemand het niet eens is met die beslissing, moet dus een civiele procedure worden gestart. In de praktijk is het gebruikelijk om te vragen dat binnen 20 werkdagen te doen, de gemeente houdt hier een dubbele termijn aan’.