De provincie spant zich in om de terugloop van het aantal weidevogels te stoppen. Om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van de terugloop, zijn de afgelopen jaren meerdere onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken richten zich met name op de overleving van de weidevogelkuikens. Er is bekend dat de achteruitgang van de weidevogels vooral komt doordat er te weinig kuikens groot worden. Twee belangrijke oorzaken van het niet groot worden van de kuikens zijn predatie en vegetatie. Deze onderzoeken geven richting aan mogelijke oplossingen.
De provincie Zuid-Holland volgt de ontwikkeling van weidevogels op de voet. Onder andere door onderzoek te doen en tellingen uit te voeren in drie deelgebieden: Midden-Delfland, Haaglanden en de Krimpenerwaard. Uit deze monitoring blijkt dat het aantal broedparen van steltlopers – zoals de grutto en tureluur – in de afgelopen 8 jaar met bijna 20% is afgenomen. In boerenland met weidevogelbeheer zijn er tweeënhalf tot vier keer meer broedparen (per 100 hectare) dan in boerenland zonder aangepast beheer. In natuurgebieden die optimaal zijn ingericht en worden beheerd voor weidevogels zijn er 3 tot 8 keer meer broedparen (per 100 hectare) dan in boerenland zonder weidevogelbeheer. De resultaten laten zien dat zowel in natuurgebieden als in het agrarisch gebied inspanningen noodzakelijk blijven en dat ANLb vruchten lijkt af te werpen.