De plannen voor de bouw van 222 recreatiewoningen in natuur- en recreatiegebied Vlietland worden niet ‘substantieel’ aangepast. Dat heeft John Klinkenberg, projectleider bij ontwikkelaar DLR, gezegd in een interview met het Leids Dagblad. Eind januari liet verantwoordelijk wethouder Bianca Bremer in een vergadering met een commissie uit de gemeenteraad over Vlietland weten dat het plan ‘substantieel’ werd aangepast.
Volgens Klinkenberg wordt gekeken of er op basis van ingediende zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan waardoor de bouw van 222 grondgebonden recreatiewoningen mogelijk wordt ‘bepaalde wijzigingen zijn mee te nemen’. ,,In de media en in de politiek worden die wijzigingen steeds substantieel genoemd. Maar het is geen nieuw plan’’, aldus Klinkenberg.
In een reactie laat een woordvoerster van Bremer weten: ‘De wethouder heeft in de commissie van januari aangegeven dat het bestemmingsplan, onder meer naar aanleiding van de ingediende zienswijzen, substantieel wordt gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan dat ter inzage heeft gelegen. De wethouder heeft niet gesteld dat het bouwplan substantieel zou veranderen. DLR verwijst, wanneer gesproken wordt over niet substantieel gewijzigde plannen, naar het bouwplan en niet naar het bestemmingsplan. Beide uitspraken, zowel van de wethouder als van DLR, kloppen’.
In hetzelfde interview merkt Klinkenberg echter op: ,,De aanpassingen die nu zijn gedaan hebben betrekking op het beperkt gewijzigde bestemmingsplan.’’ Ook stelt hij: ,,We zijn nu dus bezig met een wijziging van het plan waarin ook alle zienswijzen zijn meegenomen.’’
De DLR projectleider laat tevens weten dat het recreatiegebied (hij doelt op de bouw van de woningen, red.) ‘hoe dan ook’ wordt ontwikkeld. Klinkenberg verwijst daarbij naar het onherroepelijke bestemmingsplan uit 2005 dat naast grondgebonden bouw ook gestapelde bouw toestaat.
DLR start nu met de uitvoering van zaken die al op grond van het bestemmingsplan 2005 mogen, aldus Klinkenberg. Voor de rest is men in de afronding van de voorbereiding. De projectleider stelt dat het ontwerp bestemmingsplan pas na de zomer aan de orde zal komen. Wethouder Bremer liet onlangs nog weten dat het plan we voor de zomer zou zijn.
De woordvoerster van de wethouder: ‘Wat betreft het naar de gemeenteraad sturen van het plan moet onderscheid gemaakt worden tussen het bestemmingsplan (waar de gemeente over gaat) en het bouwplan, dat de verantwoordelijkheid is van DLR. De wethouder heeft aangegeven dat het streven van het college is om het bestemmingsplan voor het zomerreces naar de raad te sturen. De raad kan dan na het zomerreces een besluit nemen over de vaststelling van het bestemmingsplan. Het ligt voor de hand dat DLR het bouwplan pas verder gaat uitwerken wanneer er meer duidelijkheid is over het bestemmingsplan, dus na de zomer’.
Overigens laat Klinkenberg weten dat DLR heeft besloten niet meer te reageren op een politieke discussie over de plannen.