Geen geld voor de restauratie van de toren van het Dr. Neherlaboratorium in Leidschendam. Geen geld voor cultuur. Geen geld voor het plaatsen van een kunstwerk in de openbare ruimte. Geen geld voor het opknappen van het Stationsplein in Voorburg.
Het aanpassen van het beleid gericht op het beter helpen van de armere en hulpbehoevenden in de gemeente, moet het zonder extra geld doen. Hetzelfde geldt voor een herziening van de gemeentelijke subsidies aan maatschappelijke organisaties, instellingen en verenigingen. Geen cent erbij.
Het zijn zo maar wat berichten vanuit het Raadhuis in de laatste paar weken. Mededelingen die de indruk wekken dat de gemeente op zwart zaad zit. Daar is echter helemaal geen sprake van. Leidschendam-Voorburg behoort tot de rijkste gemeenten van Nederland met financiële reserves van meer dan 200 miljoen euro (op een begroting van nog geen 300 miljoen).
Het geld is er dus wel, het wordt alleen niet uitgegeven aan bovengenoemde zaken. En dat zijn politieke keuzes. Zo kiezen B&W er bijvoorbeeld wél voor om inwoners gratis regenboogvlaggen aan te bieden. Of om meer dan een miljoen euro te steken in het aanpassen van het Voorburgse park Vreugd en Rust zodat het weer lijkt op de tijd dat het werd aangelegd (rond 1850). Om nog maar te zwijgen van de circa 10 miljoen euro die gestoken wordt in een nieuwe vergaderzaal voor de gemeenteraad.
Zo kiezen B&W er ook voor om bij vrijwel elk beleidsonderwerp een extern bureau in te huren om het werk te doen dat de eigen ambtenaren kennelijk niet meer kunnen doen. Per project toch minstens 50.000 euro kostend, nog afgezien van het doorbetalen van de eigen ambtenaren. Vorig jaar werd 17 miljoen euro aan externe deskundige uitgegeven. Dat bij een loonsom van zo’n 40 miljoen euro voor de eigen ambtenaren (zo’n 650).
B&W claimen dat het ambtenarenkorps het vele werk niet meer aan kan. Daarbij wordt onder andere verwezen naar de onmogelijkheid vacatures op te vullen. Nu kent de gemeente gemiddeld 20 vacatures per maand: nog geen 3 procent van het personeelsbestand. Alsof daardoor het gemeentelijk apparaat tot stilstand komt.
Terug naar het geld. Wethouder Philip van Veller (VVD, financiën) spreekt al geruime tijd over het ‘ravijnjaar’ 2026. Door maatregelen van de rijksoverheid zouden de Nederlandse gemeenten vanaf dat jaar miljarden euro’s minder krijgen. En dat betekende dat Leidschendam-Voorburg te maken kreeg met een begrotingstekort van zo’n 7 miljoen euro per jaar.
Van Veller heeft de gemeenteraad beloofd een lijst van mogelijke maatregelen te zullen opstellen om dat financiële gat op te vangen. Kennelijk past het ‘hand op de knip-beleid’ dat de bewoners van het Raadhuis nu al hanteren, in dat kader.
Feit is echter dat het nu demissionaire kabinet de financiële ingrepen voor 2026 en latere jaren vrijwel allemaal van tafel heeft gehaald. Collega’s van Van Veller hebben dat hun gemeenteraden al lang laten weten. Alleen hijzelf (nog) niet.
Het ‘ravijnjaar’ doet zich derhalve niet of maar in zeer beperkte mate voor. En het gaat ook niet meer om een tekort van zo’n 7 miljoen op de gemeentelijke begroting. Van waar dan toch het ‘geen geld’ verhaal? Zoals eerder aangegeven, het gaat om politieke keuzes.
Daarbij schuiven B&W het feit dat het om wensen van de gemeenteraad gaat (die per stuk maar enkele tienduizenden euro’s kosten), gemakshalve terzijde. Die raad bijt toch niet en slikt, als het puntje bij paaltje komt, de eigen uitspraken net zo makkelijk weer in. Goedgelovig als men is bij de teksten die burgemeester en wethouders hen voorhouden.