De bouw van 222 recreatiewoningen in natuur- en recreatiegebied Vlietland is als een hete aardappel die degenen die er over moeten beslissen – politici – het liefst zo snel mogelijk van hun bord op het bord van een ander willen schuiven.
Het plan voor de bouw ligt er al zo’n 25 jaar. Andere tijden toen. Andere denkbeelden. Vandaag de dag haalt niemand het meer in zijn of haar hoofd dit idee te lanceren. Laat staan uit te voeren.
Destijds was dat echter anders. De provincie, eigenaar van Vlietland, wilde het gebied ontwikkelen, ook in recreatieve zin. De bouw van recreatiewoningen paste in dat streven.
In Leidschendam-Voorburg (Vlietland ligt op het grondgebied van de gemeente) had men net de fusie van beide gemeentedelen achter de rug. Men wilde als ‘grote’ gemeente meegaan in de vaart der volkeren.
De toenmalige coalitie van VVD, CDA en PvdA had er geen moeite mee een bestemmingsplan te laten opstellen waarin de bouw van de recreatiewoningen – een deel zelfs in hoogbouw – stond.
Het bestemmingsplan werd, uiteraard, aangenomen. Er was wel maatschappelijk protest doch de Raad van State zette er in 2010 haar stempel van goedkeuring op.
Hillgate investments was de eerste partij die zich voor de realisatie van het project aanmeldde. Men haakte af en werd opgevolgd door Europarcs. Ook die verloor echter belangstelling waarna Topparken zich aandiende als nieuwe gegadigde. Ook dat werd niets. Tot enkele jaren geleden DLR opdook.
Nu werd er wel serieus werk van de bouw van de 222 recreatiewoningen gemaakt. Alleen geen hoogbouw meer, maar allemaal laagbouw. Het bestemmingsplan uit 2005 moest worden aangepast. En dat triggerde de politiek en de burgerij.
Het oproer was groot en werd de afgelopen tijd alleen maar groter. Niet alleen binnen de gemeenteraad, doch ook in Provinciale Staten, organiseerde zich de weerstand.
Gedeputeerde Staten (het provinciaal bestuur) zit met het bouwplan in de maag. Men wil er eigenlijk van af, doch zit met oude afspraken en overeenkomsten met de pachter van Vlietland, RCV, en de onderpachter, DLR.
Binnen de gemeenteraad hangt het op coalitiepartij D66. Vlietland staat niet in de coalitieakkoord met VVD en GBLV. Is derhalve een ‘vrije’ kwestie. Maar durft de partij wel te kiezen?
VVD en GBLV houden vast aan de komst van de 222 recreatiewoningen. Verantwoordelijk wethouder Bianca Bremer verschuilt zich daarbij voortdurend achter de provincie. Op 30 januari laat ze in de gemeenteraad weten dat de provincie de initiator is van de bouwplannen.
In maart lanceerde ChristenUnie een alternatief: niet bouwen in Vlietland maar er naast; in Stompwijk. De gemeenteraad, VVD uitgezonderd, dwong Bremer om het alternatief aan de provincie, RCV en DLR voor te leggen. Wat vindt u er van?
De provincie reageerde niet afwijzend. Men stelde nader onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het alternatief voor. RCV en DLR waren ronduit tegen.
En de wethouder? Die liet de gemeenteraad weten dat de provincie het onderzoek dat men voorstelt zelf maar moet doen. Alsof de gemeente daar geen partij in is. Het gaat om grondgebied van de gemeente (Vlietland en Stompwijk) en om een gemeentelijk bestemmingsplan.
Normaliter zijn B&W er als de kippen bij om op hun bestuurlijke strepen te gaan staan. Nu dus ineens niet. Reden? De hete aardappel. Die moet weg van het eigen bordje. Om straks, als het bouwplan mocht sneuvelen, tegen RCV en DLR te kunnen zeggen ‘wij wilden wel maar de provincie niet’.
Alsof de gemeente in 2005 met het bestemmingsplan van toen de lijn van de provincie moest volgen. Dat hoefde men, uiteraard, niet. Alleen was er binnen de gemeente ook een meerderheid voor de bouw.
En nu is (was) de gemeente ook niet verplicht dat oude bestemmingsplan aan te passen om DLR tegemoet te komen bij de bouw: hoog naar laag. Men had ook op de eigen strepen kunnen gaan staan als men gewild had. Maar men wilde niet. Ook niet onder het vorige college van B&W bestaande uit VVD, CDA, PvdA/GroenLinks, ChristenUnie.
Waarom mevrouw Bremer zo aan het bouwplan hangt roept vraagtekens op. Haar partij, GBLV, is in dit dossier tot nu toe niet ‘voorbelast’. Hoe anders de VVD (destijds voor, nu nog), CDA (van voor naar tegen), PvdA (van voor naar tegen). Waarom GroenLinks en ChristenUnie zich in het vorige college van B&W niet weerden, is een raadsel. Nu zijn beiden tegen.
Bremer zou de zwarte Piet heel makkelijk naar andere politieke partijen kunnen schuiven (met name coalitiepartner VVD) in plaats van het goedkope excuus ‘het is de provincie’ te gebruiken. Een uitvlucht die bovendien de eigen rol van de gemeente miskent.
Mogelijk is de wethouder te veel gehecht aan het pluche (de VVD afvallen betekent het einde van B&W in de huidige samenstelling). Of haar liberale geweten speelt een rol. Wie zal het zeggen. Vaststaat dat het Vlietlandspel nog lang niet uitgespeeld is en het afschuiven nog wel enige tijd door zal gaan. Het liefst tot aan de gemeenteraadsverkiezing van maart 2026. Mogen andere politici met de hete aardappel aan de gang.