Een dagboek als laatste uitlaatklep, in een situatie waarin je vrijheid van spreken aan banden is gelegd, is dat voorstelbaar? Jazeker, sommigen van de beste zijn onder moeilijke omstandigheden geschreven. Voorbeelden van dergelijke gepubliceerde, succesvolle dagboeken noemen is niet nodig, u kent ze zelf wel. Ook voor Anna Haag (1888-1982) was haar dagboek de plek waar ze zich kon uiten. De enige plek. Ze hield het bij tijdens de Tweede Wereldoorlog, tussen 11 mei 1940 en 22 april 1945, een week voor de Duitse nederlaag. Al in het begin van de jaren dertig had zij een slecht gevoel gehad bij de opkomst en het succes van Hitler, en dat gevoel had zich in de aanloop naar de oorlog verhevigd. Je zou haar een felle nazihater kunnen noemen.
Anna´s persoonlijke omstandigheden droegen bij aan haar keuze van tijd tot tijd op te schrijven wat zij van de wereld dacht. Zij en haar man woonden in een vrijstaand huisje in een buitenwijk van Stuttgart. Hij was leraar, zij schrijfster. Voor de oorlog schreef zij verhalen en feuilletons voor weekbladen die soms ook als familieroman werden gepubliceerd. Maar de humane toon die zij daarin als overtuigd pacifiste hanteerde sloot eind jaren dertig niet meer aan bij de belevingswereld van de gemiddelde Duitse lezer, liet haar uitgever haar weten. Twee van haar kinderen, een volwassen en getrouwde dochter en een nog studerende zoon verbleven bij het uitbreken van de oorlog in Engeland. Afgezien van een spaarzame brief die langs de censor glipte had zij met hen geen contact. Haar tweede dochter woonde bij haar in huis nadat die met haar man, een overtuigde nazi, had gebroken. Hij wilde niet scheiden, zij wilde absoluut geen kind van hem. In de voortdurende angst dat hij haar vanwege dit laatste zou aanklagen bij de officiële instanties – kinderen máken was immers de partijlijn – had zij haar toevlucht bij haar ouders gezocht. Anna’s schoonzoon kwam vaak logeren. Ze moest dan heel voorzichtig zijn met haar woorden.
Hoe gevaarlijk was Anna’s dagboek voor haar en haar familie? Hier volgt een kleine selectie citaten. In januari 1941 schrijft zij: ‘Af en toe heb ik de indruk alsof een massale waanzin het Duitse volk in zijn greep heeft en er een hersenatrofie grootschalig om zich heen vreet. Denken is tegenwoordig uit de mode.’ Een maand later fakkelt ze Hitler eens flink af en doopt hem ‘Clown Adolf de Grote’, een man met ‘algehele verstandsverbijstering’, om te eindigen met ‘Een de massa’s misleidende hansworst’. En wanneer ze in de bioscoop in het nieuwsbulletin, de Wochenschau, een reportage ziet over Hitlers verjaardag is het: ‘de waanzin straalt van zijn gemene kop’.
Niet altijd is ze zo fel, uit ze haar woede in vlammende betogen. Veel vaker zijn haar notities beschouwelijk. Zoals dit fragment, van 31 maart 1941: ‘Voorlopig denkt de volgeling van Hitler alleen aan Duitslands ‘goddelijke missie’, maar niet aan het leed en de ellende die nazi-Duitsland over de mensheid heeft gebracht. We moeten in een peilloze diepte vallen voordat we eindelijk onze arrogantie, onze verschrikkelijke hoogmoed zullen afleggen.’ De toon is weliswaar minder fel, maar evengoed zou wat ze schrijft bij ontdekking door de autoriteiten leiden tot een aanklacht wegens hoogverraad. Daar stond de doodstraf op, en het concentratiekamp voor haar gezin.
Anna noteert niet alleen haar eigen gedachten, maar ook de uitingen van haar omgeving. Wanneer ze de tram naar het centrum van de stad neemt, of boodschappen doet, of gewoon een kletspraatje met de buren maakt, kom je te weten hoe de algemene stemming is. In het eerste jaar van de oorlog is het nog redelijk veilig om aan een groepsgesprekje in een winkel, op een terras of in de tram deel te nemen en heel omzichtig enig weerwoord te leveren, maar na de Duitse inval in Rusland is dat voorbij. Op 19 juli 1941 noteert ze: ‘de gezichten zien er nu wezenlijk ernstiger uit, de hoogmoed, de “Duitse arrogantie” is uit velen geweken, en angst, pure angst is ervoor in de plaats gekomen: angst om degene die in Rusland vecht. Of is hij al ondergebaggerd? Angst om het weinig eten, angst om wat komen kan.’ Het is de fase waarin de oorlog dichterbij komt met de steeds massaler wordende geallieerde bombardementen op Duitse steden. De krantenartikelen die zij af en toe inplakt bieden, met hun geforceerde optimisme, net weer een ander perspectief.
Haar dagboek heeft Anna alle oorlogsjaren verstopt weten te houden, eerst in het kolenhok en later op een nabije boerderij. Het noteren van haar gedachten vormde voor haar een band met het laatste restje gezond verstand in een wereld die met de dag vijandiger leek te worden. In de zomer van 1945 nam ze de hele stapel dagboekschriftjes samen met haar man door en selecteerde daaruit het meest wezenlijke tot het manuscript van een boek. Maar zoals vaak met dit soort literatuur was op dat moment geen Duitse uitgever erin geïnteresseerd. De oorlogswonden waren nog te vers, de meeste Duitsers keken liever vooruit. Het zou tot 2021 duren voordat Anna’s dagboek werd gepubliceerd.
Ondanks deze teleurstelling zat Anna na de oorlog niet stil. In 1946 werd ze benoemd tot afgevaardigde namens de SPD in het eerste parlement van Baden-Württemberg. Een jaar later presenteerde ze een initiatiefwetsvoorstel dat inhield dat niemand meer mocht worden gedwongen tot militaire dienstplicht. In plaats daarvan kon worden gekozen voor vervangende diensten. De regeling vond een jaar later ook een plaats in de naoorlogse Duitse grondwet.
‘Vreemdeling in eigen land’ is een mooi gevonden titel voor de Nederlandse editie van Anna’s dagboeken. Zo voelde ze zich immers tijdens een groot deel van de oorlogsjaren. Maar de titel van de Duitse editie vind ik nét iets mooier, kernachtiger: ‘Denken ist heute überhaupt nicht mehr Mode’.
Vreemdeling in eigen land. Het oorlogsdagboek van Anna Haag / Bezorgd door Jennifer Holleis / vertaald uit het Duits door Irene Dirkes en Lucienne Pruijs / 463 blz / Alfabet Uitgevers, 2023