,,Kunst, cultuur en erfgoed hebben grote waarde voor iedereen. Het verbindt onze historie met de talenten van nu en hun toekomstdromen. Het is leerzaam, daagt uit om jezelf en je talenten te ontwikkelen en het zorgt voor plezier. Zowel voor mensen die beeldende kunst, muziek, schrijfkunst of dans- of toneelvoorstellingen maken, als voor degenen die er als toeschouwer van genieten. Daarom vinden wij het belangrijk om culturele activiteiten en ons erfgoed te behouden en voor al onze inwoners toegankelijk te maken. En dat de jeugd een culturele basis krijgt.’’
Een passage uit het persbericht van de gemeente over de Cultuurvisie die wethouder Marcel Belt onder het mom ‘Een rijk cultureel leven voor iedereen’ het licht heeft doen zien. Het zijn woorden die de bestuurder worden toegeschreven. Eigenlijk allemaal open deuren.
Leidschendam-Voorburg (76.000 inwoners) ruim 80 organisaties en verenigingen in het ‘culturele veld’, zo wordt in de visie geconstateerd. ‘Daar hoort een enorm aantal vrijwilligers bij’, luidt de volgende stelling.
De lezer die beide combineert komt tot de conclusie dat de gemeente een breed en omvangrijk ‘cultureel veld’ kent. Een groot en verscheiden aanbod, gedragen door veel enthousiaste mensen die daarvoor veelal geen financiële beloning krijgen.
Dat beeld is niet nieuw, het bestaat al vele jaren. Alleen wordt die situatie niet ondersteund door een ruimhartige gemeente die het culturele veld met subsidies en andere geldstromen vooruit stuwt. Om over een beloning voor de vrijwilligers maar te zwijgen.
Wie de begroting 2024 van de gemeente erop naslaat komt tot 4,7 miljoen euro voor cultuur. Daar gaat een half miljoen euro als ‘baten’ voor de gemeente vanaf. Netto resteert zo 4,2 miljoen euro.
De uitgaven zijn als volgt verdeeld: 0,4 miljoen euro voor erfgoed (monumentenzorg, beheer erfgoed); 1 miljoen voor cultuurpresentatie (subsidie theaters, cultuureducatie, amateurkunsten, beheer gemeentelijke accommodaties cultuur); 2,4 miljoen euro voor media (bibliotheek en lokale omroep); 0,9 miljoen voor musea (Huygens Hofwijck en Swaensteyn alsmede archiefbeheer). De baten bestaan uit huurinkomsten en leges.
Let wel, dat is bestaand beleid. Beleid dat wethouder Belt nu wil veranderen; verbeteren. Cultuur is voor de helft van de inwoners onbereikbaar omdat ze het aanbod niet kennen, er geen geld voor hebben, er niet naar toe kunnen wegens gebrek aan vervoer, zo stelt hij.
Dat alles moet nu anders worden. Door meer reclame maar ook door cultuur beter te spreiden over de gemeente. Cultuur moet ook zijn intrede doen in het sociale domein als welzijnselement. Cultuuronderwijs moet een boost krijgen net als het zogenoemde Cultuurmenu dat schoolkinderen de kans geeft culturele instellingen te bezoeken.
Klinkt goed. Alleen kost het omzetten van al deze denkbeelden geld. En dat geld trekken B&W en Belt er dus niet voor uit. Het moet allemaal ‘budgetneutraal’ zoals dat zo mooi heet. Simpel: binnen het beschikbare budget. Dat betekent dus dat meer geld naar het ene doel, afgaat van het geld aan een ander doel.
Klap op de vuurpijl vormt de stelling van de wethouder dat hij de kwaliteit van het culturele veld wil ‘versterken’. Daarvoor wordt voor een periode van twee jaar iemand van buiten de gemeente aangetrokken, cultuurmakelaar genoemd. Deze persoon moet het culturele veld helpen aan geld te komen. Alleen niet van de gemeente maar uit andere bronnen. Ook moet de cultuurmakelaar de 80 organisaties en verenigingen aanzetten tot betere samenwerking en het op elkaar afstemmen van het aanbod. En het aanbod moet afgestemd worden op de behoeften van de inwoners.
De functionaris kost de gemeente 200.000 euro. Dáár is dus wel geld voor. Meer vergaderen, meer bureaucratie, extra uren, meer stress. En vooral, minder tijd te besteden aan het aanbod. De kwaliteit.
Daarnaast laat Belt weten dat de huidige subsidieregelingen worden aangepast zodat ze bijdragen tot het verwezenlijken van zijn denkbeelden. Bovendien wordt het culturele veld geconfronteerd met ‘prestatieafspraken’ in relatie tot gemeentelijke steun.
Voor de visie is er gesproken met inwoners uit Leidschendam, Voorburg en Stompwijk alsmede met alle betrokken partijen in het culturele veld. Vrijwel unaniem – de bewoners van Leidschendam en Stompwijk uitgesloten – werd gepleit voor meer geld ten behoeve van cultuur. Zelfs het bureau Berenschot, dat voor de gemeente een studie deed over het cultuurbeleid, schreef op dat er geld bij moest. Ook in vergelijking met soortgelijke gemeenten scoorde Leidschendam-Voorburg slecht.
Marcel Belt houdt zich echter qua financiën van de domme. Fraaie plannen en voornemens die financieel echter niet in daden worden omgezet. Misschien ook wel niet verrassend bij een college van B&W waar een notitie over bezuinigingen ter tafel ligt met daarin verlagen subsidies amateur kunstverenigingen, Cultuur&co, musea, theaters, bibliotheek. Arme cultuur.
P.S. De Cultuurvisie werd geschreven door een speciaal aangetrokken externe kracht. Die uiteraard ook financieel beloond werd voor dit werk. Op het gemeentehuis was kennelijk geen ambtenaar te vinden die die klus kon doen. In de baas z’n tijd.