Er zijn een aantal maatregelen nodig in de Vlietzone, het gebied tussen A4 en Vliet. Dat stelt de provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit provincie Zuid-Holland, Noël van Dooren, is een nota aan Gedeputeerde Staten.
‘Aan de Vlietzone is veel aandacht besteed maar er zijn nog steeds concrete investeringen in dit gebied noodzakelijk, zoals de bottleneck in de fietsverbinding Den Haag – Vlietzone ter hoogte van het zogenaamde Kippenbruggetje. Ook moet de Westvlietweg autoluw ingericht worden, waarbij het vrachtverkeer naar het bedrijfsterrein wordt omgeleid. Het gebied rond het bedrijventerrein dichtbij de Binckhorst en oud-Voorburg vraagt aandacht als centraal deel van de zone heel veel nieuwe woningen worden gerealiseerd. Op termijn moeten golfbanen en sportterreinen omgevormd worden zodat ze voor een veel breder publiek aantrekkelijk en toegankelijk worden’, stelt de adviseur.
‘Agendeer een letterlijk en figuurlijk brede verbinding over de A4 tussen Nationaal Park Hollandse Duinen en Nationaal Park Groene Hart ten behoeve van ecologie, landschap en recreatie. De ambitie: de A4 over voldoende lengte ondergeschikt maken aan deze verbinding. Dit zal afhangen van de aanpak van A4: verbreding en energie-opwek. Juist daarom moet deze groene verbinding op de agenda staan’.
Over het deel van de Vlietzone bij Leidschendam-Voorburg en op het grondgebied van de gemeente schrijft de adviseur: ‘Vlietzone/A4/A13 Den Haag/Rijswijk; een van alle kanten ingesloten gebied waar forse delen van het beperkte resterende groen worden opgeslokt door golfterreinen, en daarmee niet openbaar zijn. Ook al vraagt het geduld, dit is een voorbeeld tussen vele andere waar kwaliteitsverbetering nodig is, namelijk dat het gebied publiek toegankelijk is en goed ontsloten wordt. Kniplaan/A4: dit is de enige plek waar een goede verbinding mogelijk is tussen de nationale parken Groene Hart en Hollandse Duinen. Maar die kruist de A4 met een smalle brug. Net als in een aantal andere voorbeelden zou hier op de lange termijn de snelweginfrastructuur ondergeschikt moeten worden aan de landschappelijke verbinding’.