Het minimabeleid gaat de komende jaren op de schop. Een twaalftal regelingen worden aangepast of verwijderd. Er komen er ook enkele nieuwe bij. Het hele proces moet in 2027 zijn afgerond. Het budget, nu 3,3 miljoen euro, wijzigt echter niet ook al wordt een hoger gebruik van de regelingen verwacht.
Dat blijkt uit de nota ‘Iedereen telt mee, een dynamisch minimabeleid’ die wethouder Philip van Veller heeft uitgebracht. Het betreft regelingen voor inwoners met een inkomen tot 30 procent boven het minimum. Het gaat dan om 4471 huishoudens in de gemeente, 12 procent van het totaal. Van de betrokken huishoudens zijn er 3608 ‘in beeld’ bij de gemeente. Een inkomen tot het sociaal minimum hebben 2649 huishoudens, de meesten (2076) al drie jaar of meer.
Bij de betrokkenen gaat het vooral om alleenstaanden, met of zonder kinderen. 58 procent heeft een niet-westerse achtergrond. Het inkomen dat er is komt veelal via de Participatiewet dan wel AOW.
Volgens Van Veller bestaat er nu overlap tussen de minimaregelingen, zijn er verschillen in inkomensgrenzen, huishoudtypen en met andere gemeenten. Er bestaan ook verschillende manieren voor het aanvragen van hulp. Hij wil het geheel nu vereenvoudigen, verbeteren en versterken wat er goed loopt. De systemen en dienstverlening moeten zo eenvoudig en toegankelijk mogelijk worden.
De wethouder hanteert vier thema’s: mensen in kwetsbare situaties, sociale participatie en meedoen, zelf doen en eigen regie, maatschappelijke kracht (hulporganisaties) verstevigen. Het geheel is erop gericht bestaanszekerheid te vergroten en het meedoen in de samenleving te bevorderen.
Uit de stukken blijkt onder andere dat de individuele inkomenstoeslag voor inwoners met een inkomen tot 10 procent boven het minimum voor alle huishoudtypen gelijk wordt: 450 euro per jaar. Dat bedrag gaat ook gelden bij de toeslag voor AOW-gerechtigden (was hoger).
Bij de tegemoetkoming voor huishoudens met kinderen tot 18 jaar (inkomens tot 30 procent boven minimum) is het bedrag niet meer afhankelijk van de leeftijd van het kind. De groep 0-4 jaar komt er bij.
Er komt een nieuwe regeling tegemoetkoming digitale middelen voor mensen met een inkomen tot 10 procent boven het minimum: 200 euro per 5 jaar. Nieuw is ook een regeling hoge zorgkosten. De gemeentepolis (goedkope zorgpolis) gaat daarin op en verdwijnt dus als zodanig. Ook de steun aan chronisch zieken en gehandicapten gaat in de regeling hoge zorgkosten op.
De wethouder beziet nog wijzigen in de Ooievaarspas (kortingskaart voor inkomens tot 30 procent boven minimum). Het pakket wordt mogelijk uitgebreid.
De steun die mensen met een inkomen tot 30 procent boven het minimum nu kunnen krijgen voor aankoop van een computer dan wel tablet voor kinderen wordt uitgebreid naar ‘digitale middelen’. Bij de schoolspullenpas (kortingskaart aanschaf schoolspullen) komt ook kleding.
De bestaande regeling tegemoetkoming school en sport vervalt. Die gaat op in de tegemoetkoming huishoudens met kinderen en de schoolspullen/kledingpas. Ook de steun voor internet (20 euro per maand) wordt geschrapt. Internet is nu algemeen goed. Daarmee is steun (opgezet toen internet in de kinderschoenen stond) overbodig.