Op hete zomerse dagen, zo tegen vijf uur in de middag, bij ons is dat borreltijd, is niets zo lekker als een in stukjes gesneden nieuwe haring die je naar binnen laat glijden met behulp van een ijskoude – uit het vriesvak – Corenwijn van de firma Bols. Traditionele Hollandse lekkernijen, de ambachtelijkheid ervan nog eens aangezet door de trotse vermelding ‘Amsterdam 1575’ op het etiket en de karaktervolle stenen kruik. Een eenduidig imago. Maar wanneer je de website van Lucas Bols opent is het beeld ineens heel anders. Het welkom luidt: ‘This is your first step into the magical world of cocktails’. Om te vervolgen met een galerij van drankjes in de meest exotische smaakjes, zuurstokachtige kleurtjes en trendy flesjes en glaasjes, heel duidelijk gericht op een jong en hip publiek. Daar sta je dan, met je ‘karaktervolle stenen kruik’. Ze beschouwen mij vast wel als een gewaardeerde klant, denk ik dan, maar ik behoor qua leeftijd en smaak niet langer tot de kerndoelgroep. Die waarmee ze het grote geld verdienen.
Want groot geld wordt er verdiend in deze business. Daarvan getuigt de overname van Bols door de Schiedamse collega-distilleerder Nolet, eerder dit jaar. Dat bedrijf bezat al een belang van dertig procent in Bols en verwierf nu ook de resterende aandelen. Bij Nolet, vooral bekend van het merk Ketel 1, doen ze alles nét even wat grootschaliger en intenser. Weliswaar met minder merken dan bij Bols, maar wel met veel grotere omzet. Ketel 1 Vodka bijvoorbeeld is al jaren heel geliefd in de VS.
Rijk worden van het exploiteren van een distilleerderij, dat is de kern van het nieuwe boek van onderzoeksjournalist Martin Hendriksma: ‘Het geheim van Bols. Hoe de oorlog een familiebedrijf verscheurt’. Hij liep als bij toeval tegen het onderwerp aan. Via een vriend hoorde hij van een stel dat in hun recent gekochte huis aan de Anton Mauvestraat in Heemstede een verborgen kamertje had ontdekt. Goed verstopt, ook de vorige bewoners wisten van niets. Het kamertje, eigenlijk niet meer dan een hokje, was leeg, op een dunne matras en wat lege flessen na. En een aan snippers gescheurde krant, het Algemeen Dagblad van 28 november 1941. Was het tijdens de Tweede Weeldoorlog een onderduikruimte?
Nader onderzoek brengt Hendriksma al gauw bij Ernst Moltzer, die samen met zijn echtgenote Traut Sarnthein vanaf het einde van de jaren dertig de eerste bewoner van het huis was. En daarmee is hij aanbeland bij Lucas Bols, want Ernst Moltzer bekleedde in de jaren dertig een bestuursfunctie in het bedrijf dat zijn voorouders in de negentiende eeuw aankochten. Hij was adjunct-directeur. Zijn vrouw Traut was van Oostenrijkse adel, zelf sprak hij door een jarenlang verblijf in Duitsland de taal vloeiend en accentloos. Dat lijken ideale omstandigheden om je familiebedrijf vanaf 1940 door de oorlog te loodsen. Maar het zou anders uitpakken.
Lucas Bols had gedurende haar eeuwenlange bestaan goede en minder goede tijden doorgemaakt. De periode na de Eerste Wereldoorlog was er een om snel te vergeten, zeker toen daar de wereldwijde financiële crash van 1929 nog eens bijkwam. Maar met de opkomst van Hitler veranderde er iets. De economie kroop langzaam uit het slop, de markt groeide en de mensen kregen weer wat vertrouwen. En geld. Het Duitse publiek bleek de producten van Lucas Bols te waarderen, niet alleen de aloude jenevers maar ook de klassiekers als Parfait d’Amour en andere likeuren. De jaarrekeningen van Bols zagen er jaar na jaar gezonder uit, terwijl de Duitse markt qua omzet explodeerde. Dat maakte dat de directie van Bols de Duitse inval in 1940 met een dubbel gevoel bekeek. Enerzijds had de vijand het land bezet, anderzijds lag er nu een geweldige markt voor het grijpen. Zich gesteund voelend door de Nederlandse regering in ballingschap, die vanuit Londen bedrijven had opgeroepen zoveel als mogelijk de normale bedrijfsvoering te continueren, gingen ze aan het werk. De Wehrmacht werd een van de grootste klanten, de winstmarges waren fenomenaal.
Maar daar stuitten ze op Ernst Moltzer. Die voelde een moreel bezwaar tegen de extreme inhaligheid, pleitte voor een wat bezadigder koers. Maar dat kostte hem vroeg in 1941 zijn positie, hij werd met een flinke korting op zijn salaris naar huis gestuurd.
Wat er vanaf dan gebeurt is grotendeels onduidelijk. Zeker is dat Ernst, die al vanaf zijn jeugd een uitmuntend zeezeiler was, plannen ontwikkelde om met twee vrienden naar Engeland te vluchten. In een klein zeilbootje waarin je je gewoonlijk op de Hollandse of Friese plassen waagt, niet op zee. Maar met kleine aanpassingen en vertrouwend op zijn ruime zeilervaring zal hij gedacht hebben dat het kans van slagen had. Ongezien vertrekken vanaf het strand van Egmond lukt, maar daarna ontbreekt ieder spoor. In Engeland komen ze nooit aan.
De onderzoeksjournalistiek kan een spannend vak zijn. Voor Hendriksma is het dat zeker, en hij laat de lezer daar volop van meegenieten: zijn speurtocht naar het lot van Ernst, het in kaart brengen van de bedrijfspolitiek van Bols gedurende de oorlog, het uitpluizen van de rol van Traut – heeft zij werkelijk haar man aan de Duitsers verraden, zoals half Heemstede indertijd aannam? – en de bestraffing wegens collaboratie met de bezetter die de medebestuurders na de oorlog moesten ondergaan. Hun verweer dat zij wel tot samenwerking met de Duitsers waren gedwongen, omdat het bedrijf anders zou zijn genaast en de eeuwenoude en kostbare collectie recepten ongetwijfeld naar Duitsland zou zijn overgenracht, vond geen gehoor bij de rechter. Ze konden dat ook niet bewijzen.
Hendriksma schreef eerder een spannend verslag over het goudschip de Lutine, dat eind achttiende eeuw in de Waddenzee verging . En enkele jaren terug ‘De Rijn. Biografie van een rivier’, dat hij ook nog bij Omroep Max als een serie van vijf documentaires presenteerde. Die boeken kenmerken zich door degelijk onderzoek, maar ook door Hendriksma’s prettige voorliefde voor cliffhangers en onverwachte verrassingen. Zo’n knallende verrassing brengt hij ditmaal op letterlijk de laatste bladzijde. Een feestje toch, zo’n boek?
Martin Hendriksma / Het geheim van Bols. Hoe de oorlog een familiebedrijf verscheurt / 349 blz / De Geus, 2024.