Mening
Peter van der Ploeg leest: Rumoer achter de duinen

Bent u de tevreden bewoner van een chique villawijk? U weet wel, zo’n wijk waarin de kasten van huizen schuilgaan achter hoge hagen, waar automatische toegangshekken en state-of-the-art camera’s ongewenst bezoek buitenhouden en waar zowel de Mercedes, de Jaguar als de Mini Cooper in de ruime garage passen? En bent u daarbij ook nog een nouveau riche, verdient u uw geld als fusiejurist op de Amsterdamse Zuidas of als grootschalige pandjesbaas? Dan is de nieuwe roman van P.F. Thomése niet aan u besteed. U gaat die vast niet leuk vinden, want u wordt daarin in zekere mate te kakken gezet. Aan alle andere lezers van dit blogje kan ik dit boek van harte aanbevelen. Het is namelijk bijzonder geestig.

Alhoewel….., de aanleiding is dat beslist niet. Neem alleen al de openingspassage: “Niemand had de zwarte SUV zien aankomen. Het was de laatste dag voor de zomervakantie en de mensen in ‘het reservaat’, zoals ze het villadorp in de duinen onder elkaar noemden, verheugden zich alvast op de zorgeloze dagen, zo zalig zelfverdiend.” Ergens, verborgen achter een haag en een houten hek, werd gezongen. Daar was zo te horen een kinderpartijtje aan de gang. De vrouw die de SUV bestuurde hoorde dat niet, zij was veel te druk met Google Maps, dat er maar niet in slaagde haar naar de ingetoetste bestemming te leiden. Of was ze zelf in de war? Ineens wist ze het niet meer, verdween alle beeld en geluid, werd alles zwart. En zonder dat ze het zelf meebeleefde, donderde de Volvo CX90 door de haag, het hek, en stortte zich op een tafel waaraan een groepje kleine meisjes zat.

Het leek Tessel zo’n aardig idee om Pippa’s overgang naar groep 3 op de laatste dag voor de schoolvakantie te vieren met haar vriendinnetjes. En het werkte, Pippa voelde zich intens gelukkig en die stemming sloeg over op de andere meisjes. Het was ook nog eens stralend weer en het hoveniersbedrijf had de immense tuin in tip-top conditie gebracht, Tessel hoefde zich niet te schamen voor de andere moeders. Maar dan, als ze even in het huis is, hoort ze van buiten een luide dreun, en dan gegil, en een auto-alarm dat afgaat. In de chaos en paniek duurt het even voordat het duidelijk is dat de ramp veel groter had kunnen zijn, dat alle meisjes op één na het ongeluk hebben overleefd. Het enige dodelijke slachtoffer is Pippa, zij ligt onder een van de voorwielen van de auto, doodgedrukt.

Na krap 3,5 bladzijden in de roman heb je als lezer het gruwelijke ongeval al achter de rug. Thomése schetst het terughoudend, op neutrale toon. In de daaropvolgende 340 bladzijden gaat hij los in waar het hem om gaat: wat de zinloze dood van Pippa teweegbrengt bij iedereen die ermee in aanraking komt. Vanzelfsprekend bij haar ouders, Tessel en haar echtgenoot Mark. Maar ook bij de automobiliste, Grace Rainville, een Antilliaanse. Bij Dave, de ex van Grace, die met zijn nieuwe partner, het oogstrelende fotomodel Kelsey, ook in de wijk woont.

Van al die mensen is alleen Tessel, de moeder, oprecht ontroostbaar. Zij wordt verscheurd door verdriet en een schuldgevoel. Als zij het feestje nu eens níet had georganiseerd, als zij nu eens níet naar binnen was gegaan op het moment van het ongeluk. Voor Grace is het, wanneer zij in het ziekenhuis bij bewustzijn is gekomen, een helse klus om te begrijpen wat er is gebeurd. En dan moet ze ook nog haar driejarig dochtertje, dat op de achterbank zat, op de juiste manier opvangen. De mannen daarentegen, die zijn niet zo van de emoties, weten ook niet goed hoe om te gaan met die van hun vrouwen. Mark, een succesvol fusiejurist, vraagt een ‘vriendje’, om een schadeclaim voor te bereiden, om Grace te plukken. Hij meent oprecht dat dit Tessel zal helpen bij het verwerken van haar verdriet. En Dave, projectontwikkelaar, biedt zijn ex Grace een door hem betaalde jurist aan. Maar geeft die man de stilzwijgende opdracht haar opgesloten te krijgen, zodat hij hun dochtertje kan opeisen.

Met plagerig plezier beschrijft Frans Thomése ook de reacties van anderen in het lommerrijke Blankendaal, hoe die het gebeurde voor hun eigen karretje spannen. Van het actiecomité dat al jaren strijd voert tegen het drukke autoverkeer in het dorp tot aan de vrijwilligers van de lokale televisiezender, die het gevoel hebben dat er eindelijk eens iets belangrijks speelt in hun slaapdorpje. Onbetaalbaar is het moment, tijdens de door Mark groots opgezette, protserige begrafenis van Pippa, op televisie live gestreamd, waarbij de door emoties overmande Tessel een duik neemt in het geopende graf en, het kistje omarmend, daar door de doodgravers met enig geweld uit moet worden verwijderd. Je kan het zo verfilmen.

Je kan vinden dat Thomése langs de rand van de smakeloosheid scheert. Dat hij nu en dan van personages karikaturen maakt. Van dik hout zaagt men planken, die stijl. Maar wie eerder iets van hem las, bijvoorbeeld de zogenoemde J. Kessels-romans, met ‘Het Bamischandaal’ als onvergetelijk hoogtepunt, weet dat een lichte overdrijving een bij hem terugkerend handelsmerk is. Hij verkneukelt zich weliswaar over zijn personages en hun gedrag, maar het is eerder ironie dan humor. Thomése als ironicus. Daardoor komt de boodschap ook aan.

En wie hem verwijt dat hij de dood van een kleuter gebruikt als fundament voor een geestig bedoelde roman, moet maar eens het kleine boekje ‘Schaduwkind’ lezen, dat hij in 2003 publiceerde en waarin hij mijmert over de dood van zijn dochtertje dat, zes weken oud, stierf aan de gevolgen van een hersenbloeding.

Kortom: niet zeuren. Ook niet de zo tevreden bewoners van Blankendaal.

P.F. Thomése / Black-out / 341 blz / Prometheus, 2024.

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter