Het hoofdpijndossier Vlietweg 3 had ik graag definitief afgesloten, maar helaas gooiden het college en de gemeenteraad tijdens de raadsvergadering van 8 oktober, onder leiding van de collegemeester, opnieuw roet in het eten. Het was zo typerend voor dit gemeentebeleid dat ik het simpelweg niet onbesproken kon laten. Laten we het daarna ook eens over de rol van onze gemeenteraad hebben.
Volgens de gemeenteverordening hadden de omwonenden hun vijf minuten spreektijd gehad tijdens een commissievergadering. Nu was het tijd voor hun volksvertegenwoordigers om zich uit te spreken. Nou, dat visitekaartje was snel afgegeven: op één na blonk de hele raad uit in gebrek aan empathie, juridische kennis en de juiste achtergrondinformatie, gecombineerd met onfrisse spelletjes richting de gevestigde bedrijven op deze locatie. GBLV probeerde namelijk nog goede sier te maken met een motie die moest suggereren dat er een soort akkoord was met de omwonenden. Met bloed zweet en tranen, aldus hun hemeltergend briefje aan de collega’s. Maar toen de omwonenden doorhadden dat ze er niets mee opschoten, distantieerden ze zich direct. GBLV zwaar beledigd, natuurlijk. Weg scoringspunt!
De wethouder veegde met een olifantsgratie alle belangen van meer dan 560 omwonenden en bedrijven van tafel door het bouwplan inclusief projectontwikkelaar heilig te verklaren, met als schrale troost dat bewoners nog mogen meepraten over de hoogte van de grassprietjes. Deze minachting voor inwoners en het idee van ‘samenwerken’ doet geheel denken aan een autoritaire overheid met een flinterdun sausje van schijnbegrip. Ondertussen zat de gemeenteraad, op één na, te knikken als brave schoolkinderen. Geen enkele vraag uit zorg, niets van: ,,Wethouder, hoe heeft dit in vredesnaam kunnen gebeuren en wat heeft u ondernomen om deze kloof met de inwoners te dichten?” De geachte volksvertegenwoordiging leek niet eens op het idee te komen. Ronduit verbijsterend.
Dat brengt ons bij de vraag: wat is eigenlijk de bedoeling van een gemeenteraad?
Sinds de grondwetswijziging van 1848, waarbij de koning macht inleverde ten gunste van het volk, hebben we een representatieve democratie. Na wat hobbels werd in 1917 algemeen mannenkiesrecht ingevoerd waarbij eerdere restricties op afkomst en inkomen vervielen, vrouwen kregen in 1919 pas stemrecht en sinds 1918 hebben we evenredige vertegenwoordiging in plaats van districtenstelsels. Zo, het raamwerk stond, nu alleen nog af en toe bijschaven.
Onze gemeenteraad wordt elke vier jaar gekozen en heeft drie essentiële taken:
De inwoners vertegenwoordigen in vertolking van emoties en opvattingen van deze inwoners (Vereniging Nederlandse gemeenten).
Het controleren van het college van B&W
Kaders stellen voor het beleid van datzelfde college.
Klinkt prachtig, niet? Eigenlijk één van de beste vormen van bestuur. Alleen, we kiezen in de praktijk niet alleen personen, maar in feite de partij-idealen van de partij waartoe ze behoren. En dat zorgt meteen voor een spanningsveld tussen de belangen van inwoners en de ideologische belangen van de partijen. Als de partijen eenmaal hun coalitie hebben gevormd, bepalen partijbelangen en onderlinge afspraken de komende vier jaar het beleid. Wat ontbreekt is de toetsing hiervan op voorhand aan de gedachten en wil van de inwoners. Dat de representatieve democratie zo onder druk komt te staan, verbaast dan ook niet. Er zijn natuurlijk verbeteringen denkbaar, maar daar kom ik later op terug.
Zodra partijen bovendien gebrek aan kennis, ervaring of maatschappelijk inzicht tonen en dat zien we buiten enkele goede initiatieven helaas te over in onze raad, dan krijg je beleidskeuzes die totaal haaks staan op wat de meeste inwoners willen in bepaalde gevallen. Wat we dan zien, is een subcultuur die steeds verder verwijderd raakt van de samenleving. Een klein clubje bestuurt de gemeente vanachter een bureau, met als leidraad partijpolitieke belangen en afspraken, terwijl de inwoners simpelweg moeten volgen. ,,Maar je kunt toch naar de rechter?” Ja, leuk, maar de bestuursrechter toetst alleen of het gemeentebestuur netjes binnen de paden alle vinkjes heeft gezet, waardoor de burger meestal aan het kortste eind trekt. En dan zwijg ik nog over het oneerlijke financiële krachtsverschil tussen overheid en burger in een rechtszaak.
,,Maar ik heb het mandaat van de kiezer’’, sputtert het raadslid. Klopt, raadslid. Volgens de letter van de wet wel. Maar als ik U mijn vertrouwen geef om namens mij te handelen, rust op U de morele plicht om dat te doen zoals ik dat van U verwacht. Uw eigen plannetjes doordrukken en eigen afwegingen maken, is in strijd met dat vertrouwen. Dit heet misplaatste kortzichtigheid en onverantwoord gebruik van macht. Wat in dit verband bijzonder zorgelijk is dat een officieel gemeten vertrouwen van slechts 10% in onze gemeenteraad het diezelfde raad ogenschijnlijk niet raakt.
Breng dit alles in verband met Vlietweg 3, en het college én de gemeenteraad zouden zich diep moeten schamen! En ik? Ik krijg het alweer bloedheet van dit ernstig wanbestuur. Gelukkig is er met het koele weer van buiten even steun. Volgende keer maar weer verder…
(Burgermans, inwoner)